Ook als een werkloze overheidswerknemer deelneemt aan re-integratieactiviteiten van/via zijn ex-werkgever, moet hij aan zijn sollicitatieplicht blijven voldoen.
De sollicitatieplicht voor werkloze overheidswerknemers houdt in dat per week gemiddeld ten minste één sollicitatieactiviteit moet worden verricht. Zie hiervoor het Besluit sollicitatieplicht werknemers WW en IOW 2012 (overheid.nl). De sollicitatieactiviteiten moeten elke vier weken worden doorgegeven via de Werkmap.
UWV controleert of de werkloze overheidswerknemer aan zijn sollicitatieplicht voldoet, ongeacht of deze wel of niet deelneemt aan activiteiten van zijn ex-werkgever. Let wel, UWV voert alleen een kwantitatieve controle uit op het aantal verrichte sollicitatieactiviteiten.
Kwalitatieve aspecten, zoals de inhoud van de brieven en de selectie van vacatures waarop wordt gesolliciteerd behoren tot de re-integratietaak van de overheidswerkgever. Omdat de re-integratietaak voor overheidswerknemers bij de ex-werkgever ligt, maakt UWV nooit afspraken met werkloze overheidswerknemers over de invulling van de sollicitatieplicht.
Controle sollicitatieplicht bij samenloop WW en WAO/WIA
Als er sprake is van samenloop van WW en WAO/WIA, ligt de re-integratieverantwoordelijkheid altijd bij UWV (zie de voorbeeldsituaties in hoofdstuk 4. Verantwoordelijkheid re-integratie). UWV controleert voor deze groep zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve sollicitatieactiviteiten.
Werkloze overheidswerknemers hebben de plicht mee te werken aan de re-integratieactiviteiten van hun (ex-)werkgever.
Gebeurt dit niet of onvoldoende, dan kan sprake zijn van verwijtbaar gedrag. Ondanks het feit dat de overheidswerkgever eigenrisicodrager is voor de WW en hij een wettelijke re-integratietaak heeft, heeft hij bij verwijtbaar gedrag niet de mogelijkheid om zijn werkloze (ex-)werknemers een maatregel (in de vorm van een korting op zijn WW-uitkering) op te leggen. Dit is een wettelijke taak, die belegd is bij UWV.
Meldingen verwijtbaar gedrag tijdens re-integratie worden beoordeeld in de context van de re-integratietaak die de werkgever heeft. Bij een melding richt UWV zich op de actualiteit, en bijvoorbeeld niet op het sollicitatiegedrag van het afgelopen jaar.
Het bovenstaande heeft tot gevolg dat de overheidswerkgever een melding van verwijtbaar gedrag bij UWV kan doen, als hij van mening is dat het gedrag van de werkloze (ex-)werknemer daartoe aanleiding geeft. Hiervoor is het formulier Melding verwijtbaar gedrag tijdens re-integratietraject beschikbaar (inloggen met eHerkenning).
UWV streeft ernaar zo snel mogelijk een beslissing te nemen over meldingen van mogelijk verwijtbaar gedrag (na uitvoering hoor- en wederhoor-procedure richting werknemer). Dat lukt echter alleen als UWV uitsluitend volledig ingevulde (inclusief noodzakelijke bewijsstukken) en realistische meldingen verwijtbaar gedrag van de overheidswerkgevers ontvangt. Dat wil zeggen: meldingen waarvan de werkgever mag aannemen dat er een redelijke kans is dat de gemelde overtredingen tot een maatregel zullen leiden.
Als UWV heeft vastgesteld dat er sprake is van verwijtbaar gedrag, wordt een maatregel opgelegd. Een maatregel is of een korting op de uitkering variërend van 5% tot 100%, een waarschuwing of een urenkorting, die tijdelijk of blijvend kan worden opgelegd. De hoogte en de duur van de maatregel zijn afhankelijk van de zwaarte van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid.
Informatie in het werkgeversportaal
Opgelegde maatregelen zijn terug te vinden in het werkgeversportaal. Voor meer informatie over het werkgeversportaal zie hoofdstuk 3. Gegevensuitwisseling.