Het kan voorkomen dat een werkloze overheidswerknemer van mening is dat zijn ex-werkgever de wettelijke re-integratietaak niet naar behoren invult. Bijvoorbeeld als:

  • de overheidswerkgever geen invulling geeft aan zijn re-integratietaak 
  • de werkloze overheidswerknemer een opleiding noodzakelijk acht voor zijn re-integratie, terwijl zijn ex-werkgever die mening niet deelt en niet bereid is om de betreffende opleiding te vergoeden 
  • de overheidswerkgever na twee jaar zijn activiteiten beëindigt, terwijl de werkloze overheidswerknemer van mening is dat een voortzetting van de re-integratieactiviteiten noodzakelijk is

Beleidsontwikkeling en dossieropbouw

Om een dergelijke situatie te voorkomen, doet de overheidswerkgever er verstandig aan om zijn re-integratiebeleid op schrift te stellen. Dat wil zeggen dat hij formuleert in welke situatie een ex-werknemer in aanmerking komt voor welke activiteiten van de werkgever, en waarom. De overheidswerkgever en de werkloze ex-werknemer weten dan wat ze van elkaar mogen verwachten.

Ook is het raadzaam dat de overheidswerkgever voor elke werkloze ex-werknemer een dossier bijhoudt waaruit blijkt welke activiteiten hij in het kader van zijn re-integratiebeleid voor deze ex-werknemer heeft ontplooid, welke onderlinge afspraken er zijn gemaakt, welke besluiten de overheidswerkgever op individueel niveau heeft genomen, en waarom.

Geen rol voor UWV

Een werkgever kan UWV inschakelen als hij van mening is dat de ex-werknemer onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratieactiviteiten. UWV beoordeelt dan of een maatregel opgelegd moet worden. Dit is onderdeel van de handhavingstaak van UWV. De werknemer heeft een dergelijke mogelijkheid niet. De werkloze overheidswerknemer kan UWV niet ‘inschakelen’ als hij van mening is dat zijn ex-werkgever de re-integratietaak niet of niet naar behoren invult.

Als zich dus een situatie voordoet, waarbij de werknemer niet tevreden is over de wijze waarop zijn ex-werkgever de re-integratietaak invult, heeft het voor zowel de werkloze overheidswerknemer als de overheidswerkgever geen zin om zich tot UWV te wenden met een verzoek om een oordeel te geven over de inspanningen van de overheidswerkgever. UWV heeft in dit soort situaties geen arbiterrol.

Rechtsgang

Als de werkloze overheidswerknemer van mening is dat zijn ex-werkgever zijn re-integratietaak niet naar behoren invult, dan zal hij zijn wensen voor zijn re-integratie schriftelijk kenbaar moeten maken aan zijn ex-werkgever. Hij zal moeten aangeven dat bepaalde re-integratie-inspanningen van zijn werkgever noodzakelijk zijn voor zijn toeleiding naar arbeid. De reactie van de overheidswerkgever om deze wensen wel of niet in te willigen, is een beslissing die valt onder de werking van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een dergelijke beslissing is vatbaar voor bezwaar en beroep op grond van de Awb. Als de ontslagen werknemer dus van mening is dat zijn werkgever in gebreke blijft, kan de ex-werknemer hiertegen in bezwaar en beroep gaan. (Voetnoot 3)

Een werkgever in het bijzonder onderwijs is een privaatrechtelijke rechtspersoon en geen bestuursorgaan in de zin van de Awb. Overheidswerknemers uit het bijzonder onderwijs moeten zich in een dergelijk geval dan ook tot de kantonrechter wenden.