Enkele van de overkoepelende lessen zijn:
- Succesvolle implementatie vraagt inzet van veel partijen, zoals de medewerker zelf, het werk, re-integratieprofessionals, de technologieontwikkelaar en school.
- Het is van belang de eindgebruiker tijdig betrekken op een manier die past bij de belastbaarheid van de eindgebruiker.
- Implementatie vraagt niet alleen aanpassingen in het werkproces, maar ook van sociale normen op het werk.
- Technologie die ondersteunt bij fysieke beperkingen is het eenvoudigst om te implementeren.
- De eerste positieve opbrengsten zijn waarneembaar bijvoorbeeld wat betreft werkplezier, minder vermoeidheid of taakuitbreiding.
- Nieuwe implementatietrajecten op grotere schaal zijn aan te bevelen om inzichtelijk te maken wat de effecten van (veelbelovende) technologieën zijn op arbeidsparticipatie en wat de mogelijkheden en randvoorwaarden zijn voor groei of opschaling.
Voor elke pilot afzonderlijk is een publicatie verschenen over het doel, de resultaten en de lessen die de pilot leert, plus een beschrijving van de gebruikte technologie. Er zijn beschrijvingen voor:
- de pilot met de Ebb-app voor mensen die moeite hebben zich verbaal uit te drukken;
- de pilot met de voorleesbril OrCam;
- de pilot met een digitaal energiedashboard MyEnergy;
- de pilot met een exoskelet als ondersteuning bij fysiek werk;
- de pilot met het spraakherkenningssysteem SpeakSee voor auditief beperkten;
- de pilot met het gebruik van een slimme bril bij magazijnwerk;
- de pilot met het gebruik van een slimme en lichte heggenschaar.
Voor twee pilots is op een rij gezet wat de financiële kosten en baten zijn van de gebruikte technologie. Er zijn een businesscase voor de pilot met spraakherkenningssysteem SpeakSee en een businesscase voor de pilot met voorleesbril OrCam.
Over de opbrengsten van de zeven pilots verscheen ook een UWV Kennisverslag: UKV-2020-8 Technologie voor inclusie werkt in de praktijk.