Hierop bestaat 1 uitzondering. Wanneer UWV vaststelt dat de gevolgen van de invordering onevenredig zijn in verhouding tot de met de invordering te dienen doelen, kan UWV op grond van artikel 4:94a Awb een NOW-schuld toch geheel of gedeeltelijk kwijtschelden.

Uit het verzoek om kwijtschelding zal moeten blijken waarom UWV in de specifieke situatie over zou moeten gaan tot kwijtschelden van de schuld. Omdat het per definitie gaat om zeer bijzondere omstandigheden is niet op voorhand aan te geven in welke omstandigheden de schuld wordt kwijtgescholden. Daarbij moet worden opgemerkt dat er bij de beslissing om terug te vorderen (de grondslag voor de schuld) ook een discretionaire bevoegdheid bestaat en dat daar dus al ruimte is om nooit te beginnen met het terug- en invorderen. In beide gevallen gaat het om een evenredigheidstoets, die in beide gevallen hetzelfde zou moeten uitvallen.

Tot slot moet worden opgemerkt dat de onderneming in nood beschikt over meerdere (wettelijke) instrumenten om haar schuld te saneren. Wanneer deze instrumenten een reële optie zijn zal er in beginsel geen sprake zijn van zeer bijzondere omstandigheden.

Let op: Kwijtschelden op deze grond dient wel binnen de kaders van het staatssteunrecht te blijven. Omdat in verschillende voorwaarden een staatssteunrecht-element verwerkt zit kan UWV nooit helemaal voorbij gaan aan deze voorwaarden.