Om te beginnen constateert UWV dat kwijtschelden van NOW-schulden breder is dan enkel het geval waarin een NOW-schuld wordt kwijtgescholden op grond van het nu geldende kwijtscheldingsbeleid voor de WHOA en artikel 4:94a Awb.

De afhandeling van faillissementen, de turboliquidatie, de surseance van betaling, de MSNP en WSNP zijn ook instrumenten waar het kwijtschelden van schulden aan de orde kan zijn, maar werden in het oude beleid niet specifiek benoemd.

Het handelen van UWV dient bij deze processen ook binnen de kaders van het kwijtscheldingsbeleid, zoals in deze publicatie beschreven, te blijven zolang er sprake is van een rechtspersoon of natuurlijk persoon met onderneming (Voetnoot 1). Dat geldt ook voor het vaststellen van de NOW-subsidie als UWV gebruik maakt van haar toekomende discretionaire ruimte om af te zien van een terugvordering.

Het kan zijn dat het gekozen saneringsinstrument eigen (wettelijke) eisen met zich meebrengt. In dat geval geldt het hier beschreven beleid aanvullend op die (wettelijke) eisen. Denk hier bijvoorbeeld aan de natuurlijk persoon met onderneming die gebruik maakt van een MSNP-traject. Daarbij gelden niet alleen de hier beschreven voorwaarden gericht op de onderneming, maar brengt de MSNP ook voorwaarden met zich mee gericht op de ondernemer zelf.

Aangenomen wordt dat het ontvangen van een NOW-subsidie geen staatssteun oplevert. Dat heeft te maken met het staatssteunrechtelijke criterium van ‘selectiviteit’. De NOW-subsidie is generiek van aard, iedere ondernemer komt er voor in aanmerking, zodat de subsidie volgens de wetgever geen selectief voordeel biedt. Daarmee is de NOW-subsidie zelf geen staatssteun.

Wat verder van belang is, is dat het staatssteunrecht niet alleen kijkt naar hoe een regeling is bedoeld, maar ook (of juist) kijkt naar hoe deze regeling in de praktijk uitpakt. In het geval van het kwijtschelden van een NOW-schuld zal dit al snel een selectieve uitwerking hebben.

Om toch binnen de kaders van het staatssteunrecht te blijven, zal UWV bij het kwijtschelden van een NOW-schuld moeten borgen dat het marktconform handelt. Zie daarvoor ook het onverminderd geldende gedeelte over staatssteun in het beleid van 15 september 2022. Een aantal van de hierna te bespreken voorwaarden zijn (deels) ingegeven om een toets van marktconformiteit mogelijk te maken.

Het uitgangspunt was, is en blijft, dat UWV zich terughoudend opstelt als het gaat om het kwijtschelden van NOW-schulden. UWV kent in het huidige kwijtscheldingsbeleid 2 situaties waarin kwijtschelding mogelijk is (Voetnoot 2).

  1. UWV kan onder bepaalde voorwaarden instemmen met een WHOA-akkoord dat onder de streep genomen betekent dat het (een deel van) de NOW- schuld kwijtscheldt. 
  2. In zeer uitzonderlijke situaties kan UWV op grond van artikel 4:94a Awb op basis van een toets aan het evenredigheidsbeginsel de NOW-schuld (deels) kwijtschelden.

Deze 2 opties zijn in het huidige kwijtscheldingsbeleid uitgewerkt, waarin zij worden onderscheiden als de situatie binnen en buiten WHOA. Beide opties kennen een eigen toetsingskader.