Met zijn hoogleraarschap wil professor Joris Knoben bijdragen aan onderwijs, onderzoek en maatschappelijke impact. Die maatschappelijk relevante input geeft hij onder andere in het duiden van de trend-rapportages van de Kamer van Koophandel (kvk). De juiste persoon dus om de faillissements-cijfers van afgelopen jaar mee door te nemen. Wat zeggen de cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) elke maand levert over het aantal faillissementen in Nederland?

Volgens Knoben is het zinvoller om te kijken naar het aantal stoppende bedrijven dan naar het aantal faillissementen. ‘Een bedrijf bankroet laten verklaren heeft veel juridische en soms ook persoonlijke, consequenties. Daarom stoppen bedrijven vaak voordat ze echt failliet gaan. En dan is er het feit dat van de meer dan twee miljoen bedrijven in Nederland het overgrote deel (68 %) zzp’er is. Die gaan bijna nooit failliet: een eenmanszaak zonder economisch meerwaarde schrijft zichzelf gewoon uit bij de kvk. Ook die zie je dus niet terug in de faillissementscijfers.’ Stoppers kun je niet gelijkstellen aan faillissementen, zegt Knoben. ‘Er is een verschil tussen vrijwillig stoppen, bijvoor-beeld vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of een carrière-switch, en gedwongen stoppen, omdat de rekeningen niet meer te betalen zijn. Dat verschil valt uit de cijfers niet op te maken. Dus faillissementscijfers hebben een signaalfunctie. Je moet niet zozeer kijken naar de absolute aantallen, maar de cijfers zien als een rode vlag. Als er een enorme piek zou zijn, dan moet je opletten.

Nu zie je – met 2.144 faillissementen in 2022 – wel een lichte stijging gedurende het jaar, maar als je het vergelijkt met het niveau van voor corona in 2019 (3.792 faillissementen) is er zeker geen reden tot zorg.’

Aan het begin van de coronaperiode verminderde het aantal faillissementen sterk, dankzij de bekende steunmaatregelen. Voor iedere groep bedrijven was er wel een regeling om hen door de onzekere tijd heen te helpen en zo de economie in stand te houden. De brede verwachting was een golf aan faillissementen na afloop van die steun. Maar die golf bleef – tot nu toe – uit.

Joris Knoben: ‘Met de huidige kostencrisis zou je verwachten dat nu meer bedrijven failliet gaan, maar door de tegemoet-koming in energiekosten valt dat mee. Er komen wel bedrijven in de problemen door personeelstekorten of opgeraakte financiële reserves. En er zijn duidelijk sectoren die het zwaarder hebben. Denk aan horeca, cultuur, recreatie: zij zijn tijdens de coronaperiode lang gedwongen gesloten geweest en moesten interen op hun reserves. Ook in de bouw en de landbouw loopt het aantal stoppers op, door opeenstapelende problemen rond de onzekerheid over beleid, de stikstof-problematiek en de kostenstijging van bouwmaterialen. En de kleine retailer heeft – en krijgt – het ook zwaar, omdat het doorberekenen van kosten daar sneller een grens bereikt. Je kunt de prijs van een heel brood wel iets verhogen, maar daar zit natuurlijk wel een maximum aan.’

‘Faillissementscijfers hebben een signaalfunctie’

Volgens Knoben was de coronasteun een trendbreuk, waardoor het idee is gewekt dat het een overheidstaak is om bedrijven overeind te houden. ‘Soms werkt een bedrijfsmodel niet meer, of geven ondernemers er een slechte invulling aan. Die ondernemingen moeten plek maken voor anderen. En in deze krappe arbeidsmarkt zouden gezonde bedrijven de daaruit vrijkomende werknemers goed kunnen gebruiken. Toen er na de lockdowns weer meer mocht, veerde onze economie snel op. Dus in die zin hadden de maatregelen succes. Maar er is een verschil tussen onder-nemersrisico en overmacht. Een bedrijf dat tot vorig jaar producten leverde aan Rusland en dat nu vanwege de boycot niet meer mag: dat is overmacht. Zulke ondernemers verdienen de tijd om met een nieuw plan te komen. Maar wat mij betreft kun je niet in goede tijden trots zijn op je eigen aandeel en bij problemen plotseling verwachten dat de overheid je moet helpen. Als ondernemer moet je vooruitkijken en anticiperen. Het klinkt misschien hard, maar in een gezonde economie horen er bedrijven failliet te gaan.’

De econoom ziet hoe verschillend bedrijven omgaan met zwaar weer. Juist in coronatijd werd dat goed zichtbaar. ‘Sommige bedrijven legden zich bij de situatie neer. Anderen pasten hun businessmodel aan. Creativiteit maakt hét verschil. Zo waren er bierbrouwers met tijdelijk minder alcoholafzet, die handalcohol gingen produceren. En een bedrijf dat whiteboards maakte, stapte over naar de productie van spatschermen. Op kritieke momenten moet je als bedrijf een keuze durven maken en jezelf opnieuw uitvinden. Elk lang bestaand bedrijf moet wel een keer zo’n omslag maken.’

Veel ondernemers weten wel dat flexibiliteit belangrijk is, maar gaan toch stug door zoals het in hun industrie hoort, is Knobens indruk. ‘Een crisis geeft hun dan de spreekwoordelijke schop onder de kont. Denk aan Nokia: begonnen als producent van toilet-papier, daarna van telefoons. En tegen-woordig – niet bekend voor veel mensen – maken ze mobiele zendmasten. Een typisch voorbeeld van een onderneming die fouten gemaakt heeft, maar steeds opnieuw begint.’

Ondernemers doen er goed aan om voor nieuwe kansen verder te kijken dan hun eigen industrie. Nieuwe technieken, zoals artificial intelligence (AI), bieden volgens Knoben veel mogelijkheden. ‘Als je als ondernemer nog niet hebt bedacht wat AI voor jou bedrijf betekent, ben je te laat. Daar moet je nu over nadenken, niet pas als je eerste concurrenten ermee beginnen. En soms is het tijd voor een fundamentele heroverweging van je businessmodel. Natuurlijk speelt het financiële plaatje daarin een grote rol en is zo’n wijziging niet in iedere branche haalbaar. Verwacht je echt over een half jaar failliet te gaan en zie je weinig kansen? Stop dan zelf. Dat scheelt ellende. Maar zie je nog mogelijkheden? Spring erboven op. En schroom niet om radicale veranderingen door te voeren.’

Voor 2023 ziet de hoogleraar het niet eens zo somber in. ‘Vreemd genoeg verwacht ik een economisch redelijk stabiel of zelfs ‘saai’ jaar: weinig economische groei, maar ook geen enorme recessie. Tenzij er in Oekraïne heel onverwachte dingen gebeuren, zoals een atoomoorlog. De koopkracht staat zeker onder druk. Maar de energiesteunpakketten halen de grootste angel eruit. Tegelijkertijd wordt met die energiesteun tijd gekocht. Als dat – waarschijnlijk – over een jaar wegvalt, moet je bedrijf het toch zelfstandig redden.

Bedrijven die dan niet voorbereid zijn, komen echt in grote problemen. Dus stap over op aardwarmte, investeer in energie-besparing, maak je bedrijfsmodel duurzamer en energiezuiniger. Gebruik 2023 om klaar te zijn voor het jaar erna.’