Bij ontslag met wederzijds goedvinden, leggen u en uw werknemer alle afspraken over het ontslag schriftelijk vast in een beëindigingsovereenkomst, ook wel vaststellingsovereenkomst genoemd. De beëindigingsovereenkomst is het bewijs van de afspraken die u samen maakt.

Is de werknemer het achteraf toch niet eens met het ontslag of de gemaakte afspraken? Dan mag hij zich bedenken en de beëindigingsovereenkomst zonder opgave van reden opzeggen. Dit moet hij schriftelijk doen, binnen 2 weken na de datum waarop de overeenkomst is gesloten. Vermeld deze bedenktermijn ook in de beëindigingsovereenkomst. Als u dit niet doet, dan wordt de bedenktermijn 3 weken.

Wat staat er in de beëindigingsovereenkomst?

In een beëindigingsovereenkomst (vaststellingsovereenkomst) moet in ieder geval staan:

  • de naam en het adres van de werkgever en de werknemer;
  • dat u heeft voorgesteld om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en wat de reden hiervoor is. Zonder deze vermelding krijgt uw werknemer misschien geen WW-uitkering;
  • dat er geen dringende reden voor het ontslag is (zie ontslag op staande voet);
  • dat het gaat om een beëindiging met wederzijds goedvinden;
  • wat de datum is waarop de arbeidsovereenkomst eindigt (let op de opzegtermijn);
  • op welke datum u een eindafrekening maakt;
  • waar en wanneer u en de werknemer de overeenkomst hebben ondertekend;
  • dat de werknemer 2 weken bedenktijd heeft.

Om de afspraken vast te leggen, kunt u het model beëindigingsovereenkomst (docx, 41 kB) gebruiken. In dit model staan ook allerlei andere zaken die u met uw werknemer kunt vastleggen.