Er zijn uitzonderingen op de opzegverboden. In de volgende situaties mag u de arbeidsovereenkomst toch opzeggen:
- De werknemer gaat schriftelijk akkoord met ontslag (en komt daar niet binnen 14 dagen op terug);
- De werknemer zit nog in zijn proeftijd;
- De werknemer wordt op staande voet ontslagen;
- De werkzaamheden van de onderneming eindigen volledig (deze uitzondering geldt niet voor de werknemer die zwangerschaps- of bevallingsverlof heeft);
- De werknemer bereikt de AOW-leeftijd.
Het opzegverbod tijdens ziekte geldt ook niet in de volgende situaties:
- De werknemer wordt ziek nadat UWV uw ontslagaanvraag heeft ontvangen;
- De werknemer werkt niet mee aan zijn re-integratie en heeft daar geen goede reden voor;
- De werknemer is langer dan 2 jaar ziek (en er is geen loonsanctie aan u opgelegd).
Werkt de werknemer 6 maanden of langer op de arbeidsplaats die vervalt (en is er geen volledige bedrijfsbeëindiging)? Dan geldt bij ontslag om bedrijfseconomische redenen ook géén opzegverbod in de volgende situaties:
- De werknemer is zwanger en de reden is beëindiging van een onderdeel van de onderneming, maar zij heeft nog geen zwangerschaps- of bevallingsverlof;
- De werknemer is in (buitenlandse) militaire dienst en de reden is beëindiging van een onderdeel van de onderneming;
- De werknemer is (kandidaat-)lid van de OR of OR-commissie.
(Artikel 7:670a van het Burgerlijk Wetboek gaat over uitzonderingen op het opzegverbod)