Bij overlijden stopt de uitkering op de dag na het overlijden. De nabestaande geeft het overlijden zo snel mogelijk door aan de gemeente. De gemeente geeft het weer door aan ons. Wij beoordelen daarna of de nabestaanden een overlijdensuitkering krijgen. Zij krijgen hierover een brief.

Nabestaanden zijn:

  1. de partner
  2. de minderjarige kinderen, als er geen partner is
  3. de gezinsleden die op hetzelfde adres staan ingeschreven bij de gemeente (Basisregistratie Personen), als er geen partner en minderjarige kinderen zijn

De nabestaande is partner van de overledene als deze met diegene getrouwd was en niet duurzaam gescheiden leefde. Of niet getrouwd was maar samenwoonde met de overledene en tenminste 1 van de volgende voorwaarden gold:

  • De nabestaande had met de overledene een samenlevingscontract of geregistreerd partnerschap.
  • De nabestaande had met de overledene 1 of meerdere kinderen.
  • De nabestaande was eerder met de overledene getrouwd.
  • De nabestaande deelde met de overledene de kosten voor het huishouden.

De overlijdensuitkering is 1 maand bruto-uitkering. De nabestaande hoeft geen belasting of premies over de uitkering te betalen. Het kan zijn dat de netto-uitkering na het overlijden nog een tijdje is doorbetaald. In dat geval trekken wij de te veel betaalde uitkering van de overlijdensuitkering af.