Als u het initiatief neemt om uw werknemer te ontslaan of zijn contract niet te verlengen, dan heeft hij recht op een vergoeding. Deze vergoeding heet de transitievergoeding. Een werknemer kan de transitievergoeding bijvoorbeeld gebruiken om zich om te scholen of om een eigen bedrijf te beginnen.

Werknemers kunnen sinds 1 januari 2020 direct een transitievergoeding krijgen als het dienstverband op initiatief van de werkgever wordt beëindigd. Dit geldt ook voor ambtenaren met een arbeidsovereenkomst. Voor iedereen geldt een opbouw van een derde maandsalaris per dienstjaar.

De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het aantal jaren (of een deel daarvan) dat uw werknemer in dienst is geweest. De vergoeding is vanaf 1 januari 2024 maximaal € 94.000. Behalve als een werknemer meer dan € 94.000 per jaar verdient. Dan is de maximale vergoeding gelijk aan 1 jaarsalaris. Meer informatie over de transitievergoeding vindt u bij de Rijksoverheid.

Transitievergoeding bij gedeeltelijke beëindiging arbeidsovereenkomst

Op 14 september 2018 deed de Hoge Raad uitspraak over het recht van de werknemer op een transitievergoeding bij gedeeltelijke beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft in dat geval recht op een gedeeltelijke (naar rato) transitievergoeding.

De Hoge Raad noemt in de uitspraak een aantal als voorwaarden:

  • De gedeeltelijke beëindiging is noodzakelijk, bijvoorbeeld vanwege bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid.
  • De werknemer verliest minimaal 20% van zijn arbeidsuren.
  • Het verlies aan arbeidsuren is naar verwachting blijvend.

UWV heeft geen rol bij het vaststellen van het recht op transitievergoeding en de hoogte hiervan. Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met een rechtshulpverlener.