Bij de ontslagaanvraag moet u onderbouwen dat er geen mogelijkheden zijn om de werknemer(s) (al dan niet met scholing) te herplaatsen in een andere passende functie binnen de onderneming of groep. In deze onderbouwing geeft u aan: 

  • wat u gedaan heeft om de werknemer(s) te herplaatsen vanaf het moment dat het duidelijk was dat u voor deze werknemer(s) een ontslagaanvraag zou indienen;
  • wat u tot het einde van de redelijke herplaatsingstermijn nog gaat doen om de werknemer(s) te herplaatsen.
Redelijke herplaatsingstermijn

De redelijke herplaatsingstermijn begint op het moment dat u toestemming krijgt voor het ontslag. Hoe langer uw werknemer in dienst is, hoe langer de herplaatsingstermijn:

  • Minder dan 5 jaar in dienst: 1 maand herplaatsingstermijn.
  • 5 tot 10 jaar in dienst: 2 maanden herplaatsingstermijn.
  • 10 tot 15 jaar in dienst: 3 maanden herplaatsingstermijn.
  • 15 jaar of langer in dienst: 4 maanden herplaatsingstermijn.

Heeft uw werknemer een arbeidshandicap? Dan geldt een redelijke herplaatsingstermijn van 26 weken. Voor een werknemer die de AOW-leeftijd heeft bereikt, is de herplaatsingstermijn 1 maand. 

Passende functie

Een passende functie sluit aan bij de persoonlijke mogelijkheden (opleiding, ervaring en capaciteiten) van uw werknemer. Bij de beoordeling of uw werknemer herplaatst kan worden, zoekt u naar:

  • passende functies waarvoor een vacature bestaat of binnen de redelijke termijn zal ontstaan; 
  • passende functies die worden ingevuld door uitzendkrachten, oproepkrachten, ingeleend personeel (met uitzondering van payrollwerknemers), werknemers die de AOW-leeftijd hebben bereikt of zzp’ers; 
  • passende functies die binnen een redelijke herplaatsingstermijn vrijkomen door het aflopen van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.

Functies met tijdelijke werkzaamheden voor het opvangen van pieken in de productie of bij vervanging tijdens ziekte of vakantie tellen niet mee. Behalve als de werkzaamheden langer dan 26 weken duren.