Al langer zijn er te weinig (verzekerings)artsen. Hoewel UWV vol inzet op werving van nieuwe artsen zal dat aantal de komende jaren amper stijgen, mede door vergrijzing en uitstroom van de huidige verzekeringsartsen. Tegelijkertijd zal de vraag naar sociaal-medische beoordelingen blijven stijgen. Dat komt onder meer door de vergrijzing, de verhoging van de AOW-leeftijd, corona en nieuw voorgenomen overheidsbeleid, zoals een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers.

Onze cliënten moeten langer wachten op een (her)beoordeling. Ze houden mogelijk ook langer een uitkering die niet meer bij ze past. Dat alles leidt niet alleen tot stress, maar ook tot klachten- en bezwaarprocedures. Werkgevers moeten langer de financiële lasten voor een zieke werknemer dragen en hun aanvragen voor een herbeoordeling blijven langer liggen. Zij stellen UWV vaker in gebreke en we betalen daardoor vaker dwangsommen. Voor onze medewerkers is het ook frustrerend. Zij ervaren veel werkdruk.

UWV wil de sociaal-medische beoordeling op een andere manier inrichten, waarbij de cliënt centraal staat en iedereen in beeld is én blijft. Op korte en middellange termijn richt UWV zich op de volgende initiatieven en maatregelen:

  • Sociaal-medische centra. UWV is bezig met de vorming van sociaal-medische centra, waarin een multidisciplinair team samenwerkt. Een verzekeringsarts voert de inhoudelijke regie. Cliënten hebben een vast team als aanspreekpunt. Dat volgt hen en bekijkt welke beoordeling en dienstverlening zij nodig hebben. De werkwijze is begonnen in vier proeftuinen en wordt de komende jaren uitgerold over het hele land. In 2025 werkt UWV overal met sociaal-medische centra.
  • Uitvoeringsvarianten Ziektewet. Eerstejaars Ziektewet-beoordelingen zijn ingewikkeld en vragen veel tijd van verzekeringsartsen. Voor uitkeringsgerechtigden heeft het de meeste meerwaarde als zij in het eerste jaar door een verzekeringsarts worden gezien. We onderzoeken welke werkwijze daarbij het meest bijdraagt aan het terug naar werk begeleiden van deze doelgroep en tegelijkertijd zorgt voor een zo efficiënt mogelijke inzet van onze beperkte capaciteit.
  • Monitoren populatie volledig arbeidsongeschikten. Eind 2023 willen we alle mensen in beeld hebben die op medische gronden als volledig arbeidsongeschikt worden beschouwd. We streven ernaar minimaal één keer per jaar contact met hen te hebben. In dat gesprek bespreken zij de ontwikkeling in hun gezondheid. Een herbeoordeling plannen we alleen als die zinvol is. Zo kunnen we cliënten beter dienstverlening op maat bieden. We zijn in 2021 met deze wijze van monitoren gestart.
  • Interne maatregelen. UWV neemt verder een flink aantal interne maatregelen om werkprocessen te verbeteren en waar mogelijk te versnellen.
  • Wettelijke maatregelen. Wat UWV zelf kan doen, is onvoldoende om de oplopende achterstanden bij de sociaal-medische beoordelingen terug te dringen. Daarom heeft de minister ook (buiten)wettelijke maatregelen genomen. Zo is UWV nu begonnen met een vereenvoudigde WIA-beoordeling van 60-plussers waardoor deze groep sneller zekerheid krijgt en tegelijkertijd beoordelingscapaciteit bij verzekeringsartsen vrijkomt. De minister verkent daarnaast nog een aantal aanvullende wettelijke maatregelen. Ook die zijn nodig om echt een eind te maken aan de achterstanden.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft onlangs aangekondigd een onafhankelijke commissie in te willen stellen die onderzoek moet doen naar een toekomstbestendig stelsel rond ziekte en arbeidsongeschiktheid. UWV steunt dat van harte. UWV heeft in de knelpuntenbrief gewezen op de onbedoelde negatieve financiële gevolgen die de huidige wetgeving heeft voor sommige mensen en ziet ook in de Maatwerkplaats vaak voorbeelden van ‘hardheden’ in de wetgeving. Bovendien is en blijft de druk op de uitvoering groot. UWV vindt het daarom goed dat dat we niet alleen nu maatregelen nemen om de achterstanden aan te pakken, maar ook echt kijken naar hele stelsel van de WIA: hoe we daar enerzijds de menselijke maat meer centraal kunnen stellen en anderzijds kunnen zorgen voor simpelere en dus beter uitvoerbare wet- en regelgeving.