Rabou: ‘Het Udens College had grote ambities. Ze wilden groeien in hun personeelsbeleid en hun arbo- en verzuimbeleid goed vorm en inhoud geven. Daarnaast wilden ze onafhankelijk worden van het Vervangingsfonds en Participatiefonds, waar ik destijds als arbeidsdeskundige werkte. In die tijd (2005) begon ik voor mezelf en het Udens College werd een van mijn eerste opdrachtgevers als zelfstandig gevestigd arbeidsdeskundige. Het heeft mij als professional een ontzettend waardevolle start gegeven. Ik kon vanaf nul een waardengedreven verzuimbeleid neerzetten, compleet vanuit mijn eigen visie. Uiteindelijk was het Udens College een van eerste schoolorganisaties die eigen risico ging dragen voor ziektewet, WIA en WW.’

Dat waardengedreven verzuimbeleid begint en eindigt volgens haar bij open communicatie met alle betrokkenen. Rabou: ‘Het belangrijkste dat ik de afgelopen jaren heb geleerd, is dat het heel ingewikkeld is om het simpel te houden. Het moet gaan over wat er speelt. En dat is nooit het onderwerp wat als eerste besproken wordt. Je moet nieuwsgierig zijn en moeilijke onderwerpen bespreekbaar durven te maken in het gesprek met medewerkers of werkgevers. Dan kom je op het terrein waar een verzuimende medewerker feedback geeft aan de organisatie. Daarvan kan een organisatie groeien.’ Ook valt het Rabou op dat functionele problemen nog te vaak terechtkomen in een verzuimtraject. ‘En dat hoeft trouwens niet alleen over het functioneren van de medewerker te gaan’, legt Rabou uit. ‘Vaak genoeg is er sprake van een multidisciplinair functioneringsprobleem waarbij werkgever en werknemer beiden hun aandeel hebben in het (langdurige) verzuimtraject.’

Arbeidsdeskundigen hebben vaak verschillende achtergronden en leren het vak vanuit verschillende beroepsrichtingen. Het zijn bijvoorbeeld voormalig psychologen, ergonomen, fysiotherapeuten of juristen. Zelf is Rabou vanuit de hbo-opleiding Personeel & Arbeid ingestroomd. ‘Wij arbeidsdeskundigen zijn er al heel lang: we waren een van de eerste professionals in de sociale zekerheid. Nog voordat er sprake was van een bedrijfsarts. Ik vind het vak dat wij al zo’n 130 jaar vervullen prachtig. Je loopt met mensen mee op het meest kwetsbare stukje van hun leven, omdat hun gezondheid hen in de steek laat. Je helpt hen vorm en betekenis te geven aan deze uitdagingen, met als uiteindelijk doel om ze weer een plek in de maatschappij te laten vinden.’

Volgens Rabou heb je grofweg een tweedeling tussen beïnvloedbaar verzuim en niet-beïnvloedbaar verzuim. Je kan je het als organisatie nog zo goed geregeld hebben; het verzuim gaat altijd een keer omhoog. ‘Vlieg dat aan vanuit het vertrouwen dat niemand ziek thuis zit omdat diegene daar nou eenmaal zin in heeft. Ze zeggen wel eens: ‘je krijgt als organisatie het verzuim wat je verdient’. Daar zit zeker een kern van waarheid in. Ik word vaak ingeschakeld door werkgevers, wanneer ze zelf niet goed kunnen benoemen wat er schort aan hun verzuimbeleid. Negen van de tien keer zit het ‘m dan in dat er gehandeld wordt vanuit wantrouwen. Waarom werkt de één door met kanker en blijft de ander thuis met een verkoudheid? Dat is gedrag. Maak dat bespreekbaar.

Ook met een goed verzuimbeleid kan je best een hoog ziekteverzuim hebben. Maar leid je dat in goede banen, zorg je dat de juiste keuzes worden gemaakt in de trajecten van (ernstig) zieke medewerkers en dat iedereen weet waar ze aan toe zijn, dan komt dat goed volgens Rabou. Driegesprekken zijn hierbij belangrijk. ‘Gezamenlijk bespreken de leidinggevende, medewerker en ik welke belemmeringen er zijn en krijgt de medewerker ruimte en verantwoordelijkheid om zelf een plan van aanpak te maken. Medewerkers weten zelf vaak dondersgoed wat ze wel of niet kunnen. Ze doen hun werk vaak al heel erg lang en weten heus wel waar ze tegenaan lopen en waar het schuurt. Dat eigenaarschap van de medewerker is voor mij erg belangrijk.’

Rabou benadrukt ook het belang van het besef dat er heel veel rondom een ziek mens gebeurt. In privé en op het werk. ‘Als iemand wegvalt, verandert een team in samenstelling en energie. De rolverdeling verschuift, er komt een vervanger die het anders doet. Of de lege stoel wordt niet vervangen en werk blijft liggen. Dat geeft allemaal reuring. Een van mijn taken is om de leidinggevende erop te wijzen dat dit aan de hand kan zijn in een team. Dan ben je meteen ook preventief bezig.’

Een goede samenwerking tussen een arbeidsdeskundige en een bedrijfsarts of arbodienst is ook belangrijk voor een gezond verzuimbeleid. ‘Je hebt een bedrijfsarts of arbodienst nodig die het snapt wanneer een werkgever ervoor kiest om de arbeidsdeskundige achter het stuur te zetten. Dat het niet gaat om wie er wettelijk gezien aan de beurt is, maar dat je samen vanuit een onderling vertrouwen doet wat nodig is voor de medewerker en voor de meest voorspoedige re-integratie. Ik werk nog steeds met plezier samen met de arbodienst die ik destijds bij het Udens College heb ontmoet.' 

Mieke Rabou is een van de tafelgasten bij de volgende editie van de UWV-Talkshow KRAP op 4 april om 19.00 uur. Journalist Martijn de Greve interviewt tijdens KRAP Gezond aan het werk onder meer hoogleraar Cécile Boot en FNV-vicevoorzitter Kitty Jong. Je leest alles over het event op www.uwv.nl/krap