Het begrip doenvermogen wordt in 2017 voor het eerst gebruikt in een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Inmiddels staat het op de kaart in wetgevings- en uitvoeringsland. ‘Het doenvermogen van de burger is de capaciteit om te handelen, plannen te maken, doelen te stellen en dat vol te houden. Ook wanneer iemand onderweg te maken krijgt met tegenslag of verleiding’, legt Sabine uit. ‘Het doenvermogen staat los van iemands denkvermogen of intelligentie. Je denkvermogen kan misschien hoog zijn, maar als je moeite hebt om in actie te komen, heb je een laag doenvermogen.’

Begin 2023 gingen strategisch beleidsadviseurs van UWV samen met het ministerie van SZW aan de slag met de door UWV ontworpen doenvermogenstoets. Na evaluatie van dit afgelopen jaar blijkt dat het moment waarop je de doenvermogentoets doet belangrijk is. Sabine: ‘Het is geen eenmalige checklist die je afvinkt aan het einde van een ontwerp. Hoe vroeger je erbij bent, hoe meer ruimte er nog is om bepaalde wetsvoorstellen te wijzigen.’ Ook viel op dat beleidsmakers moeite hebben om in acties of gedrag van de cliënt te denken. ‘Dat kwam bij elke toets wel terug’, vertelt Sabine. ‘Je hoort: “Ze moeten dit gewoon even aanvragen, of dat even controleren.” Oké, maar waar? Hoe? Wanneer? Worden ze erbij geholpen? Moeten ze dat één keer doen, of vaker?’

‘Weten is nog geen doen’, luidde de titel van het rapport van de WRR uit 2017. Toch blijven we volgens Sabine hangen in de onterechte gedachte dat je het doenvermogen vergroot door meer informatie te geven. ‘Het begint wel bij informeren, maar dat mensen iets weten betekent nog niet dat ze het ook gaan doen. Het gaat om activeren. En dat doe je door een duidelijk handelingsperspectief te geven. Door stap voor stap uit te leggen wat men moet doen en waar. Ook mensen ergens aan herinneren werkt activerend.’

Een goede ontwikkeling vindt Sabine dat het ministerie van SZW het doenvermogen steeds meer meeneemt in de dagelijkse praktijk. ‘Ze staan er echt voor open om de doelgroep meer te betrekken bij het ontwerp van beleid of wetgeving. Zo heeft het ministerie laatst in focusgroepen burgers en werkgevers geraadpleegd over voorgenomen wetswijzigingen.’

Stress heeft veel invloed op het doenvermogen. Bijvoorbeeld wanneer mensen hun baan verliezen of ziek worden. Situaties waar UWV veel mee te maken heeft. Vandaar dat Sabine samen met haar collega-gedragswetenschappers de eigen processen en dienstverlening van UWV onder de loep neemt. Ze brengen eerst de route in kaart die een cliënt binnen UWV aflegt als deze in een bepaalde situatie van de dienstverlening van UWV gebruikmaakt. Die route analyseren ze vervolgens op doenlijkheid. ‘Zo krijgen we zicht op de belangrijkste verbeterpunten. Laten we mensen niet te lang wachten? Snapt men waar men zich in het proces bevindt? Geven we voldoende feedback? Kunnen we meer ondersteuning bieden? Moeten we mensen herinneren om op tijd in actie te komen? De doenlijkheidsanalyse is nog in ontwikkeling. Volgend jaar hopen we met stakeholders een proces hieromheen te bouwen met afspraken over wanneer, hoe en door wie de definitieve versie van de doenlijkheidsanalyse wordt geïmplementeerd binnen UWV.’

1. Wat zijn de beleidsdoelstellingen en op wie is het nieuwe beleid gericht?
2. Wat moeten cliënten gaan doen door dit beleid/deze wetgeving?
3. Wat is er bekend over hoe dit gedrag tot stand komt?
4. Welke wijzigingen worden voorgesteld om dit gedrag (verder) te stimuleren?
5. Is het aannemelijk dat de beleidsdoelstelling gerealiseerd wordt met de voorgestelde wijzigingen?
6. Welke (mentale) inspanning wordt van cliënten gevraagd?
7. Is het aannemelijk dat cliënten in staat zijn om de mentale inspanningen te doen? Waarom?
8. Wat zijn de consequenties voor cliënten als zij niet doen wat wordt beoogd of het niet op de juiste manier doen? Staat dat in verhouding?
9. Welke aanpassingen kan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog doen in wet- en regelgeving? En welke ondersteuning kan UWV bieden om het gewenste gedrag te faciliteren, onder andere door rekening te houden met doenvermogen en gerelateerde knelpunten weg te nemen?
10. Wat willen we teruggeven aan SZW?