Om de arbeidsparticipatie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te bevorderen werd op 1 januari 2009 de Wet Stimulering Arbeidsparticipatie (STAP) van kracht. Deze wet geeft UWV de mogelijkheid voor moeilijk plaatsbare werkzoekenden het instrument loonkostensubsidie in te zetten, om het zo voor werkgevers aantrekkelijker te maken hen in dienst te nemen. UWV heeft een monitor opgezet om inzicht te krijgen in de werking van loonkostensubsidie. Regioplan voerde in het voorjaar van 2010 de eerste van twee metingen voor deze monitor uit. In dit artikel gaan we in op die eerste meting.

Enkele bevindingen:

  • Tweederde van de werkzoekenden die in het kader van STAP voor loonkostensubsidie worden geïndiceerd blijken jonggehandicapt te zijn. Het aantal WW-gerechtigden blijft hierbij flink achter. Het grote aandeel Wajongers is van invloed op de productiviteit van werknemers die met loonkostensubsidie aan het werk gaan: hun productiviteit is overwegend lager dan die van andere werknemers.
  • Van de werknemers met loonkostensubsidie stroomt na een jaar meer dan de helft door naar regulier werk van ten minste zes maanden. Ook van de Wajongers stroomt meer dan de helft door naar werk zonder loonkostensubsidie, maar dan er is vaak nog wel sprake van ondersteunende maatregelen (loondispensatie, jobcoach). Met deze doorstroom is een belangrijke doelstelling van de regeling bereikt.
  • Bijna drie op de vier werknemers met loonkostensubsidie krijgt extra begeleiding op de werkplek. Vooral Wajongers krijgen vaak en veel begeleiding.
  • Driekwart van de werkgevers die Wajongers met loonkostensubsidie in dienst hebben genomen, maakt daarnaast ook gebruik van loondispensatie. Werkgevers blijken tevreden over het instrument loonkostensubsidie, vooral over de hoogte en duur van de subsidie en over de snelheid van toekenning.