Eurostat, het statistische bureau van de Europese Unie, geeft inzicht in hoe Nederland er internationaal voor staat. Onderstaande grafiek geeft voor Nederland en een aantal andere West-Europese (buur)landen de ontwikkeling aan van de netto arbeidsparticipatie voor de groep van 55 tot 64 jaar. De netto participatiegraad is het aandeel werkenden in een bepaalde (leeftijds)groep ten opzichte van de totale beroepsbevolking. Volgens Eurostat lag de netto participatiegraad van de groep 55-64 jarigen in Nederland in 2004 net iets boven het EU-gemiddelde van 2004.

Denemarken, Zweden en Finland hadden een hogere netto arbeidsparticipatie dan Duitsland, Frankrijk, België en Luxemburg. Nederland heeft een inhaalslag gemaakt. De arbeidsparticipatie is sterk gestegen, van 45% in 2004 naar 70% in 2019. Volgens de meest recente cijfers is de netto arbeidsparticipatie van Nederland gelijk aan Denemarken. Alleen in Zweden ligt de arbeidsdeelname van 55-plussers beduidend hoger.

Nationaal was er ook een inhaalslag van 55-plussers ten opzichte van andere leeftijdsgroepen. De laatste meting van het CBS laat zien dat in 2021 ruim 8 op de 10 van de 55 tot 60 jarigen betaald werk hadden. In 2006 waren dit er ruim 6 op de 10. De meest opvallende stijging vond plaats onder de groep 60-65 jarigen: ruim 6 op de 10 zijn momenteel aan het werk. Begin 2000 waren dit er 2 op de 10. De toegenomen arbeidsparticipatie van 55-plussers wordt deels veroorzaakt door beleidsmaatregelen. Sinds 1 januari 2006 zijn de fiscale voordelen van de VUT en het prepensioen afgeschaft. Daarnaast werd in januari 2016 de AOW-leeftijd verhoogd.

In mei 2022 bestond de WW-populatie voor bijna 35% uit 55-plussers, dat zijn ongeveer 56.000 personen. Dit is hetzelfde percentage als in mei 2019. Het absolute aantal lag toen wel een stuk hoger: ongeveer 85.000 55-plussers waren werkzoekend. Een deel van de 55-plussers heeft betaald werk naast een WW-uitkering. Daarmee vergroten ze hun kans op de arbeidsmarkt en verdienen ze een gedeelte van hun inkomsten weer zelf. Er zijn circa 35.000 werkzoekenden binnen de groep 55-plussers in de WW die nog geen zicht hebben op betaald werk.

Naast het aantal WW-uitkeringen, kan er ook gekeken worden naar het percentage werkzoekenden dat vanuit de WW uitstroomt naar werk. Er blijkt een groot verschil tussen werkzoekenden van 55 jaar en ouder en andere leeftijdsgroepen. In de 1e helft van 2021 stroomde iets meer dan de helft van de 55-plussers uit naar werk. Voor andere leeftijdsgroepen was dat minstens 64%. Het is nog afwachten of het percentage 55-plussers omhoog gaat in de 2e helft van 2021 en in de 1e helft van 2022. Deze cijfers waren helaas nog niet beschikbaar op het moment van schrijven.

Veel 55-plussers in de WW zijn afkomstig uit minder kansrijke beroepen. Een grote groep 55-plussers in de WW had een administratieve baan of deed productiewerk. De kans op zo’n baan is klein. Door automatisering zijn er bijvoorbeeld minder administratieve banen. Daardoor zijn er veel mensen met een WW-uitkering op zoek naar hetzelfde werk. Kortom: de concurrentie op de arbeidsmarkt is groot. Breder zoeken (zie bijvoorbeeld overstapberoepen) of omscholen naar een kansrijker beroep kan een oplossing zijn. UWV ondersteunt werkzoekenden hierbij met evenementen waar werkzoekenden en werkgevers elkaar kunnen ontmoeten.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)