De spanningsindicator van UWV meet de verhouding tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt door het geschatte aantal openstaande vacatures te delen door het aantal personen dat in de eerste 6 maanden van hun WW-uitkering zit. De uitkomst van deze rekensom, het aantal vacatures per werkzoekende, geeft een indicatie van de spanning op de arbeidsmarkt.
Zijn er naar verhouding meer vacatures dan werkzoekenden? Dan spreken we van een ‘krappe’ of ‘zeer krappe’ arbeidsmarkt. Werkzoekenden kunnen dan vaak gemakkelijker een baan vinden. Het tegenovergestelde is het geval bij een ‘ruime’ of ‘zeer ruime’ arbeidsmarkt. Werkgevers hebben in dat geval meer keus en werkzoekenden meer concurrentie. Als het aantal vacatures en werkzoekenden min of meer in balans is, spreken we van ‘gemiddelde’ spanning.
Ten opzichte van het 2e kwartaal van 2020 steeg het aantal openstaande vacatures met 8%. Het aantal personen in de eerste 6 maanden van hun WW-uitkering daalde met 16%. Hierdoor nam de spanning op de arbeidsmarkt na twee kwartalen van daling weer iets toe. In onderstaande figuur is dat goed te zien. Maar het is ook duidelijk dat de arbeidsmarkt nog steeds veel minder krap is dan een jaar geleden. Toen was er in Nederland nog sprake van een krappe arbeidsmarkt. In het 3e kwartaal van dit jaar was de spanning gemiddeld.
De spanning op de arbeidsmarkt verschilt per beroep. Ten opzichte van het 2e kwartaal steeg het aantal beroepsgroepen met een krappe arbeidsmarkt van 24 naar 30. Het aantal beroepsgroepen met een zeer krappe arbeidsmarkt steeg ook, van 8 naar 11. Deze 11 beroepsgroepen staan in onderstaande tabel.
Het aantal beroepsgroepen met een krappe of zeer krappe arbeidsmarkt lag in het 3e kwartaal van 2020 nog wel fors lager dan een jaar geleden. Een jaar geleden waren er namelijk 42 beroepsgroepen met een krappe en 22 beroepsgroepen met een zeer krappe arbeidsmarkt.
Het aantal vacatures nam in het 3e kwartaal toe. De stijging was in aantallen het grootst bij bedrijfseconomische en administratieve beroepen (+4.100), zorg en welzijn beroepen (+2.600) en commerciële beroepen (+2.300). De sterkste procentuele stijging was te zien bij creatieve en taalkundige beroepen (+20%). Maar net als de spanning is ook het aantal vacatures nog niet terug op het niveau van vorig jaar. Ten opzichte van het 3e kwartaal van 2019 daalde het aantal vacatures in vrijwel alle beroepsklassen. Alleen het aantal vacatures voor zorg en welzijn beroepen bleef in vergelijking met een jaar geleden ongeveer gelijk.
Onderstaande landkaarten geven de regionale verschillen in spanning goed weer. Ook laten ze de verschillen in spanning tussen het 2e en 3e kwartaal zien. Op de linker landkaart is bijvoorbeeld te zien dat er in het 2e kwartaal 5 regio’s waren met een ruime arbeidsmarkt. Op de rechter landkaart zien we dat daar in het 3e kwartaal in geen enkele regio meer sprake van was. Het aantal regio’s met een krappe arbeidsmarkt steeg ondertussen van 4 naar 8.
De spanning op de diverse regionale arbeidsmarkten was in het 3e kwartaal nog wel flink minder dan een jaar geleden. Toen was de arbeidsmarkt op Groningen en Drenthe na in alle regio’s krap. In Zeeland was er in het 3e kwartaal van 2019 zelfs sprake van een zeer krappe arbeidsmarkt. Vooral in de eerste 2 kwartalen van dit jaar veranderde die situatie snel en nam de spanning op de arbeidsmarkt in heel Nederland af.
UWV brengt de arbeidsmarkt in beeld met een aantal dashboards. Zo laat het dashboard Spanningsindicator snel, eenvoudig en duidelijk de ontwikkeling van de spanning op de arbeidsmarkt voor verschillende regio’s en beroepen zien. Voor de ontwikkeling van het aantal ontstane en openstaande vacatures kunnen geïnteresseerden terecht bij het dashboard Vacaturemarkt.