Om te beoordelen wat u nog kunt, kijkt de arts onder andere naar:

  • Persoonlijk functioneren: hoe is uw geheugen? Hoelang kunt u zich concentreren? Kunt u reizen met het openbaar vervoer?
  • Sociaal functioneren: hoe goed kunt u zien en horen? Bent u goed te verstaan? Kunt u met emoties omgaan?
  • Eisen aan de werkplek: kunt u werken in een drukke omgeving? Moet uw werkplek een bepaalde temperatuur hebben?
  • Bewegen: kunt u bukken, hurken, iets tillen? Lukt het om uw handen en vingers te gebruiken? Werkhouding: kunt u zitten en staan? Kunt u boven schouderhoogte werken?
  • Werktijden: hoeveel uur per dag kunt u werken? En per week? Hoelang achter elkaar kunt u werken?