Dat schrijft demissionair minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer, waarin hij de uitkomst meldt van intensief overleg met UWV en NVVG. UWV is tevreden met het gezamenlijke resultaat.

'Het is echt een doorbraak dat we nu samen de eerste stappen zetten om de toekomst van het sociaal-medisch beoordelen veilig te stellen,’ aldus Ronald Broeders, directeur Professionalisering & Innovatie bij de divisie Sociaal Medische Zaken van UWV. ‘Het is het startpunt van een gezamenlijke uitdaging.'

De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al langere tijd groter dan UWV aankan. Door die mismatch tussen vraag en aanbod van sociaal-medische dienstverlening ontstaan achterstanden waardoor uitkeringsgerechtigden niet de benodigde beoordeling en begeleiding naar werk krijgen en de werkdruk bij UWV onaanvaardbaar hoog is geworden. Een analyse van Gupta Strategists, in opdracht van UWV, NVVG en SZW, laat zien dat de mismatch zodanig groot wordt dat UWV de komende jaren vrijwel geen professionele WIA-herbeoordelingen meer kan verrichten. De conclusie is stevig: als er niet verder wordt ingegrepen, zal de vraag naar sociaal-medische dienstverlening in 2027 meer dan 25 procent hoger zijn dan het beschikbare aanbod aan sociaal-medische dienstverlening.

'Het is goed om te merken dat dit nu echt als een maatschappelijk probleem wordt gezien. Dat heeft geleid tot constructieve gesprekken en een gezamenlijk gedragen uitkomst’, aldus Broeders,. ‘Een uitkomst bovendien die niet alleen iets doet aan de achterstanden, maar bovenal zorgt voor een betere dienstverlening aan de klant en meer ruimte geeft aan het vakmanschap van onze verzekeringsartsen en hun teams. Zij krijgen de mogelijkheid om klanten meer ondersteuning en dienstverlening op maat te leveren. Welke beoordeling heeft iemand wanneer nodig en welke begeleiding past het best?'

Om meer mensen beter te kunnen beoordelen en begeleiden maakt UWV de omslag naar een nieuwe werkwijze op het terrein van ziekte en arbeidsongeschiktheid: het werken volgens een regiemodel in sociaal-medische centra. De verzekeringsartsen in het sociaal-medisch centrum (SMC) hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid voor een groep klanten en krijgen ondersteuning van een multidisciplinair team van arbeidsdeskundigen, sociaal-medisch verpleegkundigen, re-integratiebegeleiders, medewerkers verzuimbeheer, procesbegeleiders, medisch secretaressen en teamondersteuners. Samen kijken ze wat een uitkeringsgerechtigde nodig heeft. Aan dit team kunnen ook andere (para-)medici worden toegevoegd, zoals psychologen en fysiotherapeuten. Per SMC zijn één of twee verzekeringsartsen als regievoerder inhoudelijk eindverantwoordelijk.

Broeders: 'Verzekeringsartsen en hun team kunnen straks voor en met uitkeringsgerechtigden een koers op maat uitstippelen waar het gaat om beoordeling en begeleiding. Dat versterkt de dienstverlening en maakt het voor artsen ook aantrekkelijker om bij UWV aan de slag te gaan en te blijven.'

UWV is in Heerlen en Tilburg inmiddels begonnen met proeftuinen voor de sociaal-medische centra en gebruikt 2021 om deze nieuwe manier van werken verder te ontwikkelen en te optimaliseren. Verbeteringen voor uitkeringsgerechtigden staan hierbij centraal. Naast de NVVG en andere beroepsgroepen zal UWV ook de cliëntenraad bij de doorontwikkeling betrekken. Vanaf 2022 start UWV met een gefaseerde landelijke invoering.

Wanneer het gaat om de uitvoering van de Ziektewet ligt het zwaartepunt voor UWV nu bij de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb). Dit zijn complexe en omvangrijke beoordelingen, die veel verzekeringsartsencapaciteit vragen. Onderzoek laat echter zien dat de inzet van de verzekeringsarts juist de meeste meerwaarde heeft in het eerste jaar van de Ziektewet. Dat is de periode waarin de verzekeringsarts het meeste bij kan dragen aan de terugkeer van mensen op de arbeidsmarkt.

Afgesproken is daarom dat UWV de komende twee jaar verschillende werkwijzen gaat beproeven om te komen tot een meer gerichte en doelmatige inzet van de verzekeringsarts en een effectievere uitvoering van de Ziektewet.

Broeders: 'In alle varianten staat een gerichtere inzet van de verzekeringsarts centraal. Een inzet die meer dan nu de mogelijkheid geeft om maatwerk te bieden en cliënten voor wie dat mogelijk is eerder en beter te ondersteunen bij herstel en het hervatten van werk. Dat is beter voor de klant en vergroot het werkplezier van de medewerkers.'

De komende twee jaar wordt, in samenwerking met alle betrokkenen, toegewerkt naar de meest doelmatige nieuwe werkwijze voor de uitvoering van de Ziektewet. Op korte termijn zal de vraag naar sociaal-medische dienstverlening nog niet afnemen, maar op de langere termijn kan een slimmere inzet van de verzekeringsarts in de Ziektewet positieve gevolgen hebben.

Bovengenoemde maatregelen zijn niet van de ene op de andere dag ingevoerd en vragen veel van UWV en zijn medewerkers. En hoewel de maatregelen de mismatch tussen vraag en aanbod van sociaal-medische boordelingen op termijn verkleinen, is het niet voldoende. Er is méér nodig, zoals een wijziging in werkwijzen en wet- en regelgeving, schrijft de minister. SZW, UWV en NNVG hebben samen met Gupta gezocht naar aanpassingen die bijdragen aan de houdbaarheid van het sociale zekerheidsstelsel, aan de ruimte voor professionals en aan de kwaliteit van de sociaal-medische beoordeling en begeleiding. Daar horen ook ingrijpende keuzes bij. De minister gaat hierover in gesprek met onder andere de sociale partners. De verdere besluitvorming hierover is aan een volgend kabinet.