In 1992 werd hij aangenomen bij het GAK (Gemeenschappelijk Administratiekantoor, een van de voorgangers van UWV voor de niet‑ingewijden) om met het pas gebouwde ramingsmodel voor de WW te gaan werken. Eind jaren tachtig hadden grote organisaties net computersystemen met grote dataverzamelingen ontwikkeld, die interactief benaderd konden worden. Dat wil zeggen: je hoefde niet meer met ponskaarten te werken en een week op de output te wachten. Hoewel hij als een van de eersten bij het GAK een heuse pc had die aangesloten was op een mainframecomputer, was het – vergeleken met nu – nog steeds een prachtig onthaast systeem. Als je een opdracht gaf, dan had je al gauw een half uur om weer tot rust te komen. Er was ook een datawarehouse tot de beschikking, zodat alles aanwezig was om datagedreven te gaan werken.
Vanaf dat moment werd Berendsen te pas en te onpas gevraagd om ramingen te maken of om beleidseffecten door te rekenen. Een ramer was geboren! En eigenlijk is hij dat in al de jaren daarna gebleven, ook al werden zijn werkzaamheden steeds breder en strekten ze zich uit tot bijna alle regelingen die UWV uitvoert (WW, WAO, WIA, Wajong et cetera). Anno 2024, aan het einde van zijn carrière als ramer, is het moment gekomen om terug te kijken op ruim 30 jaar ramen en gaat hij de confrontatie aan met wat hij en anderen gezegd hebben over de toekomst die inmiddels verleden tijd is. Berendsen neemt de lezer mee in een tour langs grote missers en heroïsche uitspraken, met als doel om inzicht te geven in de wereld van ramingen.
Dit zijn de belangrijkste conclusies die Berendsen trekt: