Professionals krijgen vaak te maken met veranderende manieren van werken, met nieuwe instrumenten die het werk effectiever of efficiënter maken of nieuwe richtlijnen die gevolgd moeten worden. Die innovaties zijn vaak goed onderbouwd en kloppen inhoudelijk. In de praktijk echter wordt de beoogde impact ervan vaak niet waargemaakt. De organisatie wordt niet zoveel effectiever of efficiënter als gehoopt of cliënten voelen zich niet zoveel beter geholpen als vooraf bedacht. Dit komt vaak doordat de innovatie niet wordt gebruikt zoals bedoeld. Dat is zonde en onnodig. Dit kennisverslag beschrijft twee stappen die ontwikkelaars en implementeurs van innovaties kunnen zetten om het gebruik van innovaties te bevorderen en daarmee de impact ervan vergroten.
De eerste stap behelst het in kaart brengen van de factoren die de toepassing van de innovatie beïnvloeden (op vier niveaus: de innovatie zelf, de professional, de organisatie en de sociaal-politieke context). TNO heeft hiervoor het Meetinstrument voor Determinanten van Innovaties (MIDI) ontwikkeld. De tweede stap is het identificeren van specifieke methoden waarmee je gedrag kunt beïnvloeden (in het artikel aangeduid als gedragsmethodieken) om op die specifieke factoren in te spelen.
In dit kennisverslag zijn enkele voorbeelden opgenomen van MIDI-factoren en gedragsmethodieken. Een overzicht van alle MIDI-factoren en daaraan gekoppelde gedragsmethodieken is opgenomen in Gedragsmethodieken per MIDI-factor.