Een stijgend aandeel van de Nederlandse bevolking heeft een inkomen onder de armoedegrens. Onder uitkeringsgerechtigden komt armoede relatief vaker voor. Het gaat dan vooral om mensen met een bijstandsuitkering en in mindere mate om mensen met een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Een deel van de groep die met armoede te maken heeft maakt schulden, al komen schulden ook steeds meer voor onder andere inkomensgroepen.
Wanneer een uitkering het hoofdinkomen is, is er sprake van een relatief hoog armoederisico. Dit geldt met name voor uitkeringen voor arbeidsbeperkten. Een steeds groter deel van de huishoudens met een laag inkomen blijkt schulden te maken, maar het grootste deel maakt geen schulden. Sinds 2009 zien we dat ook huishoudens met hogere inkomens vaker problematische schulden hebben of het risico lopen deze te maken. Mensen met een uitkering van UWV zitten vaker dan gemiddeld in de schuldsanering.