Tussen eind 2008 en juni 2012 nam het aantal WW-uitkeringen behoorlijk toe, ook van ouderen en vooral van arbeidsbeperkte werklozen (mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn bevonden). Uit deze analyse blijkt dat oudere en arbeidsbeperkte WW’ers weliswaar minder snel aan het werk kwamen dan de totale WW-populatie, maar eenmaal aan het werk bleken ze goed in staat dit werk te behouden.
Ongeveer drie op de tien oudere WW’ers en ongeveer een kwart van de arbeidsbeperkte WW’ers kwam in de onderzochte periode binnen een jaar aan het werk. Zeven van de tien oudere en/of arbeidsbeperkte werkhervatters waren een jaar later nog of weer aan het werk, tegenover driekwart van de werkhervatters uit de totale WW-populatie. Ruim de helft van de oudere WW’ers die het werk hervatten, doet dit ook duurzaam. Dat wil zeggen dat ze een jaar aaneengesloten aan het werk zijn geweest.