Enkele bevindingen:

  • Mensen in het vangnet-Ziektewet die een afwijzing ontvangen blijken het vaker dan afgewezen werknemers oneens te zijn met deze uitslag. De afwijzing is voor vangnetters ook vaker onverwacht dan voor werknemers. Dit uit zich in lagere rapportcijfers voor verzekeringsarts en arbeidsdeskundige.
  • De oorzaak hiervan zal voor een belangrijk deel liggen in het verschil in arbeidsongeschiktheidscriterium voor de Ziektewet (geschiktheid voor eigen werk) en voor de WIA (geschikt voor passend werk).
  • Werknemers kunnen veel vaker dan vangnetters al tijdens de eerste twee ziektejaren aan de slag in passend werk bij de eigen werkgever. Vangnetters zitten in die periode veel vaker noodgedwongen ziek thuis: passend werk is voor hen relatief moeilijk te realiseren.
  • Oplossingen zijn deels gelegen in het bevorderen van de mogelijkheden van aangepast werk tijdens de Ziektewet-periode.
  • Daarnaast zouden verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen tijdens de claimbeoordelingsgesprekken nog meer rekening kunnen houden met de verwachtingen van de cliënt en met de impact van een afwijzing, door begripvoller en tactvoller te communiceren. Verder zouden zij extra alert kunnen zijn op het feit dat vangnetters zich vaker dan gemiddeld incorrect behandeld voelen.