Dit zijn de belangrijkste bevindingen:

  • Het aandeel werkende ex-werknemers is meer dan twee keer zo groot als het aandeel werkende ex-vangnetters, omdat de groep ex-werknemers veelal bij de oude werkgever in dienst kon blijven.
  • Het werk van ex-werknemers is ook aanzienlijk vaker ‘stabiel’ van aard: een groot deel van degenen die werk hebben in het eerste jaar na instroom ook in het daaropvolgende jaar aan het werk. De vangnetgroep is vaak aangewezen op tijdelijke contracten of uitzendcontracten.
  • Als ex-vangnetters eenmaal aan het werk zijn verbetert hun arbeidsmarktpositie wel in de eerste jaren na instroom: naarmate ze langer werken doen ze dat vaker op basis van een vast contract en minder op basis van een uitzendcontract.
  • Bij ex-vangnetters ligt de piek in werkhervatting in het tweede jaar na instroom; daarna stabiliseert het aandeel werkenden. Bij ex-werknemers ligt de piek in het eerste jaar na instroom, daarna nemen zowel het totaal aandeel werkenden als de stabiliteit van het werk wat af.