In de laatste maanden van 2008 hebben zich grote economische veranderingen voorgedaan. De drastisch neergaande conjunctuur als gevolg van de kredietcrisis heeft ook grote gevolgen voor de volumeontwikkelingen. Het effect is het grootst bij de WW: we verwachten niet alleen meer WW-aanvragen, maar ook een veranderende samenstelling van de WW-populatie. Die wordt gemiddeld jonger, met een minder grote afstand tot de arbeidsmarkt en is afkomstig uit andere bedrijfstakken. We verwachten dat de invloed van de recessie op de instroom in de arbeidsongeschiktheidswetten in 2009 beperkt zal zijn. De onzekerheden zijn echter zeer groot, zodat voortdurend en nauwgezet monitoren nu extra geboden is.(Hoofdstukken 1 en 4.)

Het opleidingsniveau van herbeoordeelde WAO’ers en de aard en hoeveelheid van hun gezondheidsproblemen blijken slechts voor een klein deel te verklaren waarom ze niet of wel aan het werk komen. Er spelen dus ook andere factoren. Bijvoorbeeld harde en zachte persoonskenmerken, zoals die ook bij de analyses van het zittend bestand van werklozen in vorige UWV Kwartaalverkenningen naar voren kwamen. De re-integratie van mensen die gebruikmaken van het vangnet van de Ziektewet (vangnetters) is moeilijk. Niet alleen omdat ze, terwijl ze kampen met gezondheidsproblemen, op zoek moeten naar een nieuwe werkgever waar ze aangepast werk kunnen verrichten, maar ook vanwege de vele (harde en zachte) belemmerende persoonskenmerken. (Hoofdstuk 3.)

In UKV 2008-III beschreven we het conceptmodel klantgerichtheid dat we hebben ontwikkeld. Uit een kwalitatieve steekproefsgewijze toetsing onder WIA-cliënten blijkt dat deze de in het model geformuleerde klantprincipes herkennen. Het model lijkt dan ook in grote lijnen valide. Er zijn echter wel aspecten van klanttevredenheid naar voren gekomen die mogelijk kunnen leiden tot aanpassingen in het conceptmodel, zoals toegankelijkheid, tijdigheid en persoonlijke aandacht. De nog te verrichten kwantitatieve evaluatie van het conceptmodel moet uitwijzen of deze aanpassingen valide zijn. (Hoofdstuk 2.)