De economie trekt aan en het aantal WW-uitkeringen neemt af. Er blijft echter een harde kern over van werklozen die moeilijk aan de slag komt. Deze kern bestaat in toenemende mate uit ouderen en vaak laaggeschoolden. Voor hun re-integratie is het belangrijk te kunnen bepalen welke interventies bij welke groepen klanten succesvol zijn en welke niet. Een analyse onder langdurig werklozen moet meer zicht bieden op factoren die hun kansen op werk beïnvloeden.

Verder is er aandacht voor de steeds stabielere WIA-instroom en het onevenredig grote aandeel van vangnetters in de WIA-instroom. Door de Wet verlengde loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (VLZ) is het aantal WIA-aanvragen naar verhouding 35% minder hoog dan het aantal WAO-aanvragen in het verleden. 53% van de mensen die worden afgewezen voor de WIA, vraagt een WW-uitkering aan. Bij de aSB-herbeoordelingen is gemiddeld 43% van de WAO-uitkeringen verlaagd of beëindigd. Dit percentage daalt ieder kwartaal door de toename van de gemiddelde leeftijd van de herbeoordeelden en de daarmee samenhangende stijging van het maatmanloon.

Door wetswijzigingen die de maximale WW-duur bekorten zullen vooral jongere werklozen relatief vaak doorstromen naar de bijstand. In de jaren 2001-2005 groeide de doorstroom naar de bijstand sterk in vooral de noordelijke provincies, Zuid-Limburg, Flevoland en Overijssel. Gemeenten hebben er sinds de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) belang bij om hun bestand zo klein mogelijk te houden. Er zijn signalen dat gemeenten nagaan of in hun bestanden potentiële Wajong-gerechtigden voorkomen. Naar schatting 3 procentpunt van de extra instroom in de Wajong in 2005 is een gevolg van extra instroom vanuit de bijstand.