In maart hadden 3,6 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,2 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct beschikbaar zijn voor werk. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Het gaat voornamelijk om mensen die met pensioen zijn of niet kunnen werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid. In de maanden januari tot en met maart is het aantal mensen buiten de beroepsbevolking licht gedaald met gemiddeld 1 duizend per maand.

Het deel van de bevolking van 15 tot 75 jaar met betaald werk (de nettoarbeidsparticipatie) bedroeg afgelopen maand 72,9 procent. Dit percentage is sinds december even hoog gebleven. Het werkloosheidspercentage was in die maand, net als in maart, 3,5. In januari nam het licht toe (naar 3,6), maar in februari en maart was het percentage weer op het niveau van december.

Voor de verschillende leeftijdsgroepen liep de ontwikkeling uiteen. Over het algemeen is de werkloosheid het hoogst bij jongeren van 15 tot 25 jaar. Onder hen nam de werkloosheid de afgelopen maanden toe, van 7,5 procent in december vorig jaar naar 8,0 procent in maart. Bij 45-plussers daalde de werkloosheid juist in dezelfde periode, van 2,5 naar 2,2 procent. Voor 25- tot 45-jarigen was er een kleine stijging van 2,8 naar 2,9 procent.

Eind maart 2023 verstrekte UWV 158 duizend WW-uitkeringen. Dat zijn er ruim 4 duizend meer dan een maand eerder (+2,8 procent). De toename is het grootst bij de sectoren detailhandel, groothandel en overige commerciële dienstverlening. In maart werden ruim 20 duizend uitkeringen beëindigd, terwijl er ruim 24 duizend nieuwe uitkeringen bij kwamen. Ten opzichte van een jaar geleden daalde het aantal WW-uitkeringen met bijna 26 duizend. Dat komt neer op een afname van 14,1 procent.

In maart waren er 5 duizend werklozen meer dan drie maanden eerder (een toename van gemiddeld 2 duizend per maand). Deze stijging is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking.

Er zijn twee stromen die de werkloosheid kunnen doen afnemen. De eerste is de stroom van werklozen die een baan vinden, de tweede is de stroom van werklozen die stoppen met zoeken en zich terugtrekken van de arbeidsmarkt.

Er zijn ook twee tegengestelde stromen, die de werkloosheid kunnen doen toenemen. Het gaat om werkenden die hun baan verliezen, en om mensen die zich tevoren niet aanboden op de arbeidsmarkt en op zoek zijn gegaan naar werk. Als ze niet meteen werk vinden, worden ze deel van de werkloze beroepsbevolking.

In maart bedroeg de toestroom van werklozen van buiten de beroepsbevolking per saldo 40 duizend. Dat is wat hoger dan in de laatste maanden van 2022 en begin 2023. Hierdoor is de werkloosheid in de afgelopen maanden toegenomen.

De toename in werkloosheid wordt gedempt doordat het aantal werkenden dat werkloos werd, kleiner was dan het aantal werklozen dat een baan vond. Het saldo hiervan kwam in maart uit op 34 duizend en is hiermee kleiner dan in de maand hiervoor.