In juni hadden 3,7 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,3 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct beschikbaar zijn voor werk. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Het gaat voornamelijk om mensen die met pensioen zijn, of niet kunnen werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid. In de laatste drie maanden is deze niet-beroepsbevolking met gemiddeld 7 duizend per maand afgenomen naar het laagste aantal sinds juni 2009.
Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator zijn mensen werkloos als ze geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit cijfer heeft betrekking op de bevolking van 15 tot 75 jaar. In april 2022 bereikte de werkloosheid met 3,2 het laagste percentage in de reeks met maandcijfers vanaf 2003. Daarna nam de werkloosheid licht toe, naar 3,4 procent in juni.
In april bedroeg de werkloosheid onder jongeren in de beroepsbevolking 6,9 procent, in juni steeg dat naar 7,5 procent. Onder 25- tot 45-jarigen steeg de werkloosheid van 2,5 naar 2,8 procent van de beroepsbevolking. Bij 45- tot 75-jarigen nam de werkloosheid naar verhouding het minst toe, van 2,3 naar 2,4 procent.
Ondanks de (lichte) stijging van de werkloosheid in de afgelopen drie maanden waren er in juni van dit jaar bijna 300 duizend meer mensen aan het werk dan in juni 2021. Er zijn daarmee ook meer nieuwkomers op de werkvloer. Ten opzichte van andere EU-landen was het aantal starters in Nederland relatief hoog.
Tussen eind mei en eind juni 2022 is het aantal lopende WW-uitkeringen verder gedaald met 4 duizend naar 160,7 duizend (-2,5 procent). Een jaar geleden werden er nog 238,3 duizend uitkeringen verstrekt. In een jaar tijd is het aantal dus met bijna 78 duizend afgenomen (-32,6 procent).
Ten opzichte van mei daalde het aantal WW-uitkeringen vanuit de horeca weer verder (-12,1 procent). Ook de bouw (-11,8 procent) en de landbouw (-9,0 procent) lieten een forse daling zien. Daarbij speelde het seizoen een rol. Omdat deze zomer veel evenementen plaatsvonden, die voorgaande jaren vanwege corona geen doorgang vonden, daalde ook het aantal WW-uitkeringen in de cultuursector (-7,1 procent). Ook in de andere sectoren daalde het aantal WW-uitkeringen, alleen bij de overheid was er een lichte stijging (+0,8 procent).
De lichte stijging van het aantal werklozen in de afgelopen drie maanden is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking.