In oktober hadden 3,9 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,7 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct beschikbaar zijn voor werk. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Hun aantal is in de laatste drie maanden met gemiddeld 19 duizend per maand gedaald. Het aantal mensen dat eerder niet tot de beroepsbevolking behoorde en aan het werk ging of op zoek ging naar werk, was groter dan het aantal werkenden en werklozen dat de arbeidsmarkt verliet.
Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator zijn mensen werkloos als ze geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit cijfer heeft betrekking op de bevolking van 15 tot 75 jaar. In oktober was het werkloosheidspercentage 2,9, net als in februari 2020. In de tussenliggende periode steeg het percentage in enkele maanden naar 4,6 in augustus 2020 en nam vervolgens vrijwel voortdurend weer af.
Eind oktober 2021 verstrekte UWV 199,1 duizend WW-uitkeringen. Dat zijn er 8,8 duizend minder dan eind september, een afname van 4,2 procent. De daling van het aantal WW-uitkeringen zette in februari in en houdt inmiddels negen maanden stand. In september werden 26,3 duizend uitkeringen beëindigd, terwijl er 17,5 duizend nieuwe uitkeringen bijkwamen.
In vrijwel alle sectoren daalde in oktober 2021 het aantal WW-uitkeringen. De sterkste daling was in de cultuursector (-8,6%), de sector horeca en catering (-8,2%) en in de detailhandel (-7,2%). Alleen in de sector landbouw, groenvoorziening, visserij steeg het aantal WW-uitkeringen (+3,2%). Hier speelt het seizoen een rol.
In oktober had 69,9 procent van alle 15- tot 75-jarigen betaald werk. Dit percentage is hoger dan in februari 2020, voor aanvang van de coronacrisis (69,3). Sindsdien is het aantal mensen met betaald werk met 100 duizend toegenomen. Deze toename komt voor rekening van 25-plussers. Jongeren hebben weliswaar een flinke inhaalslag gemaakt sinds juni van dit jaar, maar de nettoarbeidsparticipatie blijft voor hen in oktober (65,6 procent) nog achter bij die van februari 2020 (66,0 procent).
De verdere daling van het aantal werklozen in de afgelopen drie maanden is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking.
In oktober waren 277 duizend mensen werkloos. Drie maanden eerder, in juli, waren er 289 duizend werklozen. In deze periode nam het aantal werklozen met 12 duizend af (gemiddeld 4 duizend per maand). De werkloosheid kan afnemen doordat werklozen werk vinden of zich terugtrekken van de arbeidsmarkt. Daartegenover staat de toestroom naar werkloosheid vanuit de werkenden en vanuit de niet-beroepsbevolking.
In de afgelopen drie maanden daalde de werkloosheid uitsluitend doordat meer werklozen een baan vonden dan er werkenden werkloos werden. Per saldo daalde de werkloosheid hierdoor met 23 duizend. Het aantal mensen dat zonder direct resultaat op zoek ging naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos) was in oktober groter dan het aantal dat stopte met zoeken en/of niet beschikbaar was (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). De werkloosheid groeide hierdoor per saldo met 12 duizend personen in de afgelopen drie maanden.
Met het uitbreken van de coronacrisis in maart van 2020 liep de werkloosheid snel op. In de twee jaren daarvoor kromp de werkloosheid vooral door de uitstroom naar de werkzame beroepsbevolking (de netto-instroom in werkloosheid was negatief), terwijl deze tegelijkertijd steeg door de instroom vanuit de niet-beroepsbevolking (de netto-instroom in werkloosheid was positief) Tijdens de coronacrisis veranderde dat patroon. Gedurende enkele maanden nam de werkloosheid vanaf beide kanten toe. Vanaf november 2020 tot en met maart 2021 gold het omgekeerde (de netto-instroom was vanaf beide kanten negatief) en daalde de werkloosheid weer snel. In de periode april-juni van dit jaar was er nauwelijks sprake van een netto-instroom vanuit de niet-beroepsbevolking. In de maanden juli tot en met oktober was deze instroom weer positief, wat de daling van de werkloosheid enigszins afremde.
Het CBS publiceert maandelijks volgens de internationale richtlijnen over de beroepsbevolking. De bijbehorende indicatoren, de werkzame en werkloze beroepsbevolking, worden wereldwijd gebruikt om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beschrijven. Daarbij zijn maandcijfers essentieel. Daarnaast publiceert het UWV maandelijks over het aantal WW-uitkeringen. Deze UWV-cijfers over uitkeringen zijn niet een-op-een vergelijkbaar met de indicatoren over de beroepsbevolking. Voor meer uitleg over de verschillen tussen de bronnen zie de technische toelichting.