In juli hadden 4,0 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,7 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar zijn. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Hun aantal is in de laatste drie maanden met gemiddeld 23 duizend per maand gedaald.
Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator zijn mensen werkloos als ze geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit cijfer heeft betrekking op de bevolking van 15 tot 75 jaar. Met 289 duizend werklozen in juli was 3,1 procent van de beroepsbevolking werkloos. Tussen maart en augustus 2020 steeg de werkloosheid van 2,9 procent naar 4,6 procent. Daarna is dit percentage vrijwel voortdurend gedaald.
Eind juli 2021 verstrekte UWV 224,2 duizend WW-uitkeringen. Dat zijn 14,1 duizend minder uitkeringen dan in juni: een afname van 5,9 procent. De daling van het aantal lopende WW-uitkeringen begon in februari en zette de daaropvolgende maanden door. Het aantal lopende uitkeringen ligt sinds juni 2021 lager dan in februari 2020, vlak voor de coronacrisis. De huidige lage stand komt deels door het gebruikelijke seizoenseffect in de zomer.
De grootste afname van lopende WW-uitkeringen is te zien bij de sector horeca en catering. Het aantal WW-uitkeringen vanuit de horeca en catering nam in juli 2021 af met 16,1 procent. Binnen deze sector is vooral het aantal uitkeringen vanuit de horeca gedaald; de afname bij de catering was beperkter. Door de versoepeling van coronamaatregelen kunnen horecagelegenheden meer klanten ontvangen en is er meer personeel nodig.
Het aantal lopende WW-uitkeringen vanuit het onderwijs nam in juli 2021 toe (+8,1 procent). Dit is een gebruikelijke ontwikkeling in de zomermaanden en heeft te maken met het aflopen van tijdelijke arbeidscontracten aan het einde van het schooljaar.
De jeugdwerkloosheid is de afgelopen drie maanden flink gedaald, van 128 duizend in april tot 107 duizend in juli. Het aantal werkende jongeren nam toe met 40 duizend in deze periode. Daarmee was in juli nog 7,3 procent van de jongeren van 15 tot 25 jaar in de beroepsbevolking werkloos. Dat is de laagste stand sinds maart 2020, toen bij het begin van de coronacrisis het werkloosheidspercentage bij jongeren 6,3 was.
Bij 25- tot 45-jarigen kwam in juli het aantal werklozen uit op 100 duizend, dat waren er iets meer dan drie maanden ervoor. Bij 45-plussers was er wel een daling, van 90 duizend naar 82 duizend in de afgelopen drie maanden. In deze leeftijdsgroepen was in juli respectievelijk 2,6 en 2,0 procent van de beroepsbevolking werkloos. Dat is vrijwel gelijk aan het percentage in maart 2020, bij het begin van de coronacrisis (2,7 en 1,9 procent).
De verdere daling van het aantal werklozen in de afgelopen drie maanden is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking.
In juli waren 289 duizend mensen werkloos. Drie maanden eerder, in april, waren er 316 duizend werklozen. In deze periode nam het aantal werklozen met 27 duizend af (gemiddeld 9 duizend per maand). Zoals in het bovenstaande schema te zien is, kan de werkloosheid afnemen als er meer werklozen werk vinden dan er werkenden werkloos worden. Maar de werkloosheid kan ook dalen als er meer werklozen stoppen met zoeken naar werk dan er mensen vanuit de niet-beroepsbevolking op zoek gaan. In de afgelopen drie maanden daalde de werkloosheid uitsluitend door het eerste: meer werklozen vonden een baan dan er werkenden werkloos werden. Per saldo daalde de werkloosheid hierdoor met 34 duizend. Het aantal mensen dat zonder direct resultaat op zoek ging naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos) was in juli groter dan het aantal dat stopte met zoeken en/of niet beschikbaar was (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). De werkloosheid groeide hierdoor per saldo met 8 duizend personen in de afgelopen drie maanden.
2020 was een turbulent jaar voor de arbeidsmarkt. Met het uitbreken van de coronacrisis in maart 2020 nam het aantal werkenden af en liep de werkloosheid snel op. De werkloosheid groeide van beide kanten (de netto-instroom was positief vanuit zowel de werkzame beroepsbevolking als de niet-beroepsbevolking). Vanaf november 2020 tot en met maart 2021 gold het omgekeerde (beide negatief) en daalde de werkloosheid weer snel. In de periode april-juni van dit jaar was er nauwelijks sprake van een netto-instroom vanuit de niet-beroepsbevolking. In juli was deze instroom weer positief, wat de daling van de werkloosheid enigszins afremt. Vergeleken met vorig jaar is het aantal werkenden flink toegenomen.
Het CBS publiceert maandelijks volgens de internationale richtlijnen over de beroepsbevolking. De bijbehorende indicatoren, de werkzame en werkloze beroepsbevolking, worden wereldwijd gebruikt om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beschrijven. Daarbij zijn maandcijfers essentieel. Daarnaast publiceert het UWV maandelijks over het aantal WW-uitkeringen. Deze UWV-cijfers over uitkeringen zijn niet een-op-een vergelijkbaar met de indicatoren over de beroepsbevolking.