In februari hadden 4,1 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,8 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar zijn. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Hun aantal is in de laatste drie maanden met gemiddeld 3 duizend per maand gedaald.

Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator zijn mensen werkloos als ze geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit cijfer heeft betrekking op de bevolking van 15 tot 75 jaar. Met 340 duizend werklozen was in februari 3,6 procent van de beroepsbevolking werkloos. Dit percentage is even hoog als in januari. Tussen maart en augustus steeg de werkloosheid van 2,9 procent naar 4,6 procent. Daarna is dit percentage tot en met januari maandelijks gedaald.

Eind februari 2021 verstrekte UWV 286 duizend lopende WW-uitkeringen. Dat zijn er 2,5 duizend minder dan een maand eerder (-0,9 procent). In februari kwamen er 31,8 duizend nieuwe WW-uitkeringen bij en werden er 34,2 duizend WW-uitkeringen beëindigd.

In een jaar tijd is het aantal lopende WW-uitkeringen met 45,9 duizend toegenomen. De meeste mensen zitten korter dan 6 maanden in de WW. In februari 2021 ging het om 177 duizend uitkeringen. Vorig jaar waren dat er 145 duizend, een stijging van 21,8 procent. Het aantal WW-uitkeringen met een verstreken duur van 1 jaar of langer is juist gedaald (-7,9 procent): van 50 duizend uitkeringen in februari 2020 naar 46 duizend in 2021.

De toename sinds februari 2020 verschilt ook per leeftijdsgroep. Bij jongeren tot 27 jaar is het aantal lopende WW-uitkeringen 67,3 procent hoger dan een jaar geleden, bij de leeftijdsgroep van 27 tot 50 jaar is dat 20,9 procent en bij de leeftijdsgroep van 50 jaar en ouder is dat 9,0 procent.

In februari waren er 9,0 miljoen werkenden, bijna evenveel als begin 2020. Het gaat om mensen met betaald werk als werknemer of zelfstandige, ongeacht het aantal uren dat ze werken. Net voor het uitbreken van de coronacrisis, in maart 2020, was de werkzame beroepsbevolking in zes jaar tijd met bijna 900 duizend mensen toegenomen. Tussen maart en mei nam het aantal werkenden met 184 duizend af en daalde de arbeidsparticipatie relatief sterk. Vervolgens nam deze weer toe en zijn er bij 25- tot 45-jarigen inmiddels weer meer mensen aan het werk dan een jaar geleden. Bij 45-plussers is de arbeidsdeelname even hoog als een jaar geleden. Bij jongeren viel de werkgelegenheid vorig jaar het sterkst terug en bij deze leeftijdsgroep is de arbeidsparticipatie nog niet terug op het peil van begin 2020.

De daling van het aantal werklozen in de afgelopen drie maanden is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en niet-beroepsbevolking. Het onderstaande schema laat die stromen zien.

In februari waren 340 duizend mensen werkloos. Drie maanden eerder, in november, waren er 378 duizend werklozen. In deze periode nam het aantal werklozen dus met 38 duizend af (gemiddeld 13 duizend per maand). Dit kwam enerzijds doordat meer werklozen een baan vonden (van werkloos naar werkzaam) dan er werkenden een baan verloren en werkloos werden (van werkzaam naar werkloos). Per saldo daalde het aantal werklozen hierdoor met 28 duizend in de afgelopen drie maanden.

Anderzijds daalde het aantal werklozen ook doordat minder mensen op zoek gingen naar werk zonder direct resultaat (van niet-beroepsbevolking naar werkloos) dan er stopten met zoeken en/of niet beschikbaar waren (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). De werkloosheid daalde hierdoor per saldo met 9 duizend personen. Dit saldo is nu vier maanden op rij negatief. Een dergelijke reeks kwam voor het laatst voor in 2014.

De werkzame beroepsbevolking groeide in de afgelopen drie maanden met 49 duizend. Dat kwam niet alleen doordat meer werklozen aan het werk gingen dan er werkenden werkloos werden (+28 duizend). Er waren ook 194 duizend mensen die zich aanboden op de arbeidsmarkt en direct een baan vonden (van niet-beroepsbevolking naar werkzaam), terwijl minder mensen (172 duizend) stopten met werken en de arbeidsmarkt verlieten (van werkzaam naar niet-beroepsbevolking). Hierdoor groeide de werkzame beroepsbevolking met nog eens 22 duizend mensen.

Het CBS publiceert maandelijks volgens de internationale richtlijnen over de beroepsbevolking. De bijbehorende indicatoren, de werkzame en werkloze beroepsbevolking, worden wereldwijd gebruikt om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beschrijven. Daarbij zijn maandcijfers essentieel. Daarnaast publiceert het UWV maandelijks over het aantal WW-uitkeringen. Deze UWV-cijfers over uitkeringen zijn niet één-op-één vergelijkbaar met de indicatoren over de beroepsbevolking.