De regeling NOW 1.0 is opgezet om zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden tijdens de eerste maanden van de coronacrisis. Werkgevers met minimaal 20 procent omzetverlies over een periode van drie maanden, komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de loonkosten voor de maanden maart tot en met mei, op voorwaarde dat ze hun personeel gewoon doorbetalen. Werkgevers konden tussen 6 april tot en met 5 juni bij UWV een aanvraag indienen voor een voorschot voor NOW 1.0. Zo’n 140.000 werkgevers kregen een voorschot toegekend en uitbetaald door UWV. In totaal ging het daarbij om een bedrag van bijna 8 miljard euro.
‘Bij het verstrekken van de voorschotten was alles gericht op een snelle betaling aan werkgevers om zo werkgelegenheid te behouden. Dat kon omdat het proces relatief eenvoudig was. Bij de bepaling van het voorschot gingen we uit van de loonsom in januari en het door de werkgever zelf opgegeven verwachte omzetverlies’, zegt UWV-bestuurder Janet Helder. ‘Nu is het tijd om de definitieve tegemoetkoming te bepalen waar werkgevers recht op hebben. Daarvoor kijken we naar de daadwerkelijke omzetdaling en de loonsom over de subsidiemaanden maart, april en mei. Daar komt het definitieve subsidiebedrag uit, wat kan leiden tot een nabetaling of een terugvordering. Het controle- en berekenproces is hierbij een stuk ingewikkelder dan bij de verstrekking van de voorschotten, dus dat zal meer tijd vragen.’
Volgens Helder is UWV er ook nu weer alles aan gelegen werkgevers zo goed mogelijk ten dienste te zijn. ‘Net als bij de aanvraagprocessen voor NOW 1.0 en 2.0 staan onze mensen weer klaar om deze klus te klaren. Daarbij gaat veel aandacht uit naar het zo goed mogelijk informeren van werkgevers, zodat ze straks precies weten wat ze moeten doen en wat ze kunnen verwachten. We sturen daarom deze week ook een uitgebreide mailing naar alle 140.000 werkgevers over het vaststellingsproces. Ik ben echt trots op al die UWV-medewerkers die nu al maanden werken aan de uitvoering van de NOW-regeling en zo een belangrijke bijdrage leveren aan het in stand houden van werkgelegenheid in deze moeilijke tijden.’
Werkgevers hebben een belangrijke verantwoordelijkheid in het vaststellingsproces. Ze moeten zelf de aanvraag indienen voor de definitieve subsidievaststelling – wie dat niet doet, moet het volledige voorschot terugbetalen - en ze moeten een opgave doen van hun daadwerkelijke omzetverlies over drie maanden. Boven een voorschotbedrag van 20.000 euro of een definitief subsidiebedrag van 25.000 euro geldt bovendien dat een verklaring van een ‘deskundige derde’, zoals een boekhouder of een administratiekantoor, nodig is. Boven een voorschotbedrag van 100.000 euro of een definitief subsidiebedrag van 125.000 euro is een accountantsverklaring verplicht. Als er sprake is van een concern met meerdere aanvragen, geeft het totaalbedrag uitsluitsel over welke verklaring nodig is. Helder: ‘Deze deskundige derden en accountants hebben een belangrijke taak bij het controleren van de juistheid van de omzetcijfers.’
‘Daarnaast werken we nauw samen met andere partijen wanneer het gaat om controle van de omzetcijfers en het tegengaan van oneigenlijk gebruik en misbruik van de regeling’, zegt UWV-bestuurder Janet Helder. ‘Een belangrijke rol is weggelegd voor een onderdeel van het ministerie van SZW, Uitvoering Van Beleid, dat steekproefsgewijs en risicogericht controles uitvoert op de omzetverklaringen. Zij kunnen werkgevers om aanvullende gegevens vragen en nader onderzoek doen. Ook is er een samenwerkingsverband opgezet tussen UWV, FIOD, Belastingdienst en Inspectie SZW om op basis van signalen en meldingen mogelijke fraude op te sporen en aan te pakken.’
Het proces van de definitieve subsidievaststelling vergt meer werk van zowel werkgevers als UWV. Werkgevers zullen meer informatie moeten aanleveren, UWV heeft te maken met een complex controle- en berekenproces. De termijnen zijn daarom langer dan bij de aanvraag van het voorschot. Werkgevers die geen accountantsverklaring nodig hebben, hebben 24 weken om een aanvraag in te dienen. Werkgevers die wel zo’n verklaring nodig hebben, krijgen 38 weken de tijd. UWV heeft vervolgens maximaal 52 weken om de aanvraag af te handelen. Helder: ‘Uiteraard streven we ernaar om dat sneller te doen. Maar zorgvuldigheid staat voorop. En de controles op de omzetverklaringen door het ministerie kunnen leiden tot het opvragen van aanvullende gegevens bij een werkgever of nader onderzoek. Ook dat kost tijd.’
Mogelijk krijgt een flink deel van de werkgevers te maken met een terugvordering, omdat hun omzetverlies uiteindelijk minder is dan opgegeven bij de voorschotbepaling, of omdat hun loonsom is gedaald. Op www.simulatienow.nl staat een simulatietool waarmee werkgevers kunnen inschatten hoe hoog het definitieve subsidiebedrag wordt en welk bedrag ze uiteindelijk moeten terugbetalen of als nabetaling ontvangen. Helder: ‘We adviseren werkgevers echt die tool te gebruiken, zodat ze straks niet voor onaangename verrassingen komen te staan. Komt daar uit dat je een terugvordering kunt verwachten, dan is het natuurlijk verstandig daarvoor nu al geld te reserveren.’ Werkgevers die te maken krijgen met een terugvordering kunnen, afhankelijk van hun situatie, een betalingsregeling treffen met UWV.
Alle informatie over de aanvraag van de definitieve subsidievaststelling is te vinden op de website van UWV.