In juli hadden 3,7 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,3 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct beschikbaar zijn voor werk. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Het gaat voornamelijk om mensen die met pensioen zijn, of niet kunnen werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid. In de laatste drie maanden is deze niet-beroepsbevolking met gemiddeld 6 duizend per maand afgenomen naar het laagste aantal sinds juni 2009.
Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator zijn mensen werkloos als ze geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit cijfer heeft betrekking op de bevolking van 15 tot 75 jaar. In april 2022 bereikte de werkloosheid met 3,2 het laagste percentage in de reeks met maandcijfers vanaf 2003. Daarna nam de werkloosheid toe, naar 3,6 procent in juli en is weer op het niveau van begin dit jaar.
Eind juli 2022 verstrekte UWV 157 duizend WW-uitkeringen. Dat zijn er 4 duizend minder dan een maand eerder (-2,5 procent). Vergeleken met een jaar eerder nam het aantal WW-uitkeringen af met 68 duizend (-30,1 procent). In juli 2022 kwamen er 18 duizend nieuwe WW-uitkeringen bij en zijn er 22 duizend beëindigd.
In nagenoeg alle sectoren nam het aantal lopende WW-uitkeringen af in juli. Het aantal lopende WW-uitkeringen vanuit het onderwijs nam daarentegen juist toe (+9,8 procent). Dit is een gebruikelijke ontwikkeling in de zomermaanden en heeft te maken met het aflopen van tijdelijke arbeidscontracten aan het einde van het schooljaar. De grootste afname van WW-uitkeringen vond plaats vanuit de sectoren horeca en catering (-9,0 procent) en bouw (-8,4 procent).
De stijging van het aantal werklozen met 37 duizend in de afgelopen drie maanden is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking.
De werkloosheid neemt niet alleen toe doordat werkenden hun baan verliezen, maar ook doordat mensen toestromen die eerder niet tot de beroepsbevolking behoorden. Zodra die gaan zoeken en beschikbaar zijn voor werk, horen ze ook tot de werklozen. De instroom vanuit de niet-beroepsbevolking is doorgaans de belangrijkste factor bij de aanwas van werklozen. Ook de voorgaande maanden was dat het geval, maar in juni en juli nam ook de toestroom vanuit de werkenden toe, terwijl de stroom de andere kant op, van werkloos naar werkend, juist wat minder groot werd. Dat resulteerde per saldo in de kleinste uitstroom van werklozen naar werk dit jaar (20 duizend) (zie de onderstaande figuur).
Het saldo van de stromen vanuit de niet-beroepsbevolking naar werkloosheid (57 duizend) was in mei, juni en juli juist groter dan eerder dit jaar (zie de onderstaande figuur). Dat resulteerde in een aanwas van werklozen van 37 duizend sinds april, gemiddeld 12 duizend per maand. Door de afgenomen uitstroom naar werk en de toegenomen instroom vanuit de niet-beroepsbevolking groeide de werkloosheid van 316 duizend in april naar 353 duizend in juli.