Naast de 408.000 werklozen waren er in november 3,2 miljoen mensen die niet kortgeleden naar werk hebben gezocht en/of daarvoor niet direct beschikbaar waren. Dit zijn vooral mensen die met pensioen zijn, of niet kunnen werken doordat ze ziek of arbeidsongeschiktheid zijn, daarom  worden zij niet tot de beroepsbevolking gerekend. Dit aantal mensen buiten de beroepsbevolking (niet-beroepsbevolking) nam de afgelopen drie maanden met gemiddeld 7.000 per maand toe.

Eind november telde UWV 194.100 WW-uitkeringen. Dat zijn 1300 uitkeringen (-0,7%) minder dan eind oktober. Er kwamen in november 22.900 nieuwe uitkeringen bij en er eindigden 24.100 uitkeringen.

In vergelijking met een jaar eerder steeg het aantal WW-uitkeringen met 9,9%. Dat zijn 17.500 uitkeringen meer. De stijging was het grootst bij de 55-plussers (+11,6%), gevolgd door jongeren tot 25 jaar (+11,3%).

In november was 9,1% van de 15- tot 25-jarigen in de beroepsbevolking werkloos, het hoogste percentage in meer dan vier jaar. De afgelopen vier jaar schommelde het werkloosheidspercentage tussen 6,9 en 9,0. Terwijl de werkloosheid onder jongeren in de afgelopen drie maanden toenam, nam de arbeidsparticipatie af tot 75,2%. In augustus was de arbeidsparticipatie onder jongeren nog 76,4%.

Het CBS publiceert iedere maand over de beroepsbevolking volgens de richtlijnen van de International Labour Organization (ILO). De bijbehorende indicatoren, de werkzame en werkloze beroepsbevolking, worden wereldwijd gebruikt om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beschrijven. Daarbij zijn maandcijfers essentieel. Daarnaast publiceert UWV maandelijks over het aantal WW-uitkeringen. Deze UWV-cijfers over uitkeringen zijn niet een-op-een vergelijkbaar met de indicatoren over de beroepsbevolking. Voor meer uitleg over de verschillen tussen de bronnen, zie de technische toelichting.