Nederland telt ruim 8 miljoen auto’s. Een fractie hiervan rijdt elektrisch, maar het aantal groeit. Het streven is dat alle nieuw verkochte auto’s in 2030 elektrisch zijn. Tot die tijd rijden er nog veel auto’s met een verbrandingsmotor. Monteurs hebben daarom vaker kennis nodig van beide soorten auto’s.

Elektrische auto’s hebben minder vaak onderhoud nodig en staan daardoor ook minder vaak in de werkplaats. Daarnaast wordt steeds meer nieuwe technologie toegepast bij nieuwe voertuigen. Er zijn al auto’s die via internet data naar de autofabrikant sturen. In de toekomst krijgen auto’s een zelf-diagnosesysteem. Hierdoor wordt het mogelijk om op afstand een diagnose te stellen of zelfs een probleem op afstand te verhelpen. Ook hierdoor komen auto’s minder vaak in de werkplaats terecht.

Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor automonteurs, waaronder beroepen vallen als autotechnicus, banden- en uitlaatspecialist en autokeurmeester. Sensoren en elektronica spelen een steeds belangrijkere rol. Ook specialistische ICT-kennis wordt belangrijker, bijvoorbeeld als zelf-diagnosesystemen niet werken. Monteurs leggen werkzaamheden vast in de software en werken volgens vaste procedures. Als gevolg van de nieuwe technologieën lezen monteurs in de toekomst de auto minder vaak uit en stellen minder vaak zelf diagnoses.

De focus van automonteurs verschuift dus langzamerhand van diagnoses stellen en onderhoudswerkzaamheden naar werken met software en elektronica. Toch zijn er ook vaardigheden die zowel voor de huidige als toekomstige monteur van belang zijn. Te denken valt aan basiskennis van ICT en uitleg en communicatie over werkzaamheden aan klanten. Ook blijven werkzaamheden bestaan op het gebied van voor bijvoorbeeld het vervangen van onderdelen van de auto, zoals banden, remmen en het bijvullen van ruitenwisservloeistof.