De Poolse werknemers hadden een WW-uitkering aangevraagd, terwijl zij na afloop van hun dienstverband direct naar Polen waren vertrokken. Het verblijf in het buitenland, anders dan vakantie, maakte dat de werknemers op grond van de Werkloosheidswet (WW) geen recht op een WW-uitkering hadden.

UWV is tevreden met deze uitspraken. Janet Helder, lid van de Raad van Bestuur: ’De aanpak van dit soort fraude is niet eenvoudig. De bewijsvoering vraagt veel inzet van onze medewerkers. De uitspraken van de CRvB zijn voor hen een steun in de rug en een bevestiging van hun professionaliteit.’

De uitspraken van de CRvB betreffen zes hoger beroepszaken naar aanleiding van een onderzoek uit 2015. Daarbij zijn ruim 200 uitkeringen herzien en teruggevorderd van UWV-klanten in verband met (ongeoorloofd) verblijf buitenland. Het ging om klanten die gebruik maakten van twee tussenpersonen die indertijd strafrechtelijk zijn vervolgd en veroordeeld voor valsheid in geschrifte en medeplegen van uitkeringsfraude.

De meeste van deze herzienings- en terugvorderingsbesluiten zijn in bezwaar en beroep in stand gebleven. Zes zaken hebben tot een hoger beroep geleid. Daarbij draaide het met name om de vraag of de bewijsvoering door UWV voldoende is om aannemelijk te maken dat een klant ongeoorloofd in het buitenland verbleef en daardoor geen recht (meer) had op een WW-uitkering. De rechtbanken hebben hier wisselend over geoordeeld: in een aantal zaken vonden de rechtbanken het bewijs van het UWV voldoende, in andere zaken werden de Poolse werknemers in het gelijk gesteld.

De CRvB heeft nu definitief bepaald dat de besluiten van UWV goed onderbouwd waren. De uitspraken bieden daarmee voor lopende en toekomstige zaken een duidelijke leidraad, zowel voor UWV als de rechtspraak.

Lees ook het artikel op de Rechtspraak: Poolse werknemers moeten WW-uitkering terugbetalen