In totaal zijn er in het tweede kwartaal van 2025 1,7 miljoen jongeren aan het werk. Zeven op de tien daarvan combineert dit met een studie. Michel van Smoorenburg, internationaal arbeidsmarktadviseur bij UWV: ‘Veel jongeren hebben naast hun studie een bijbaantje en in veel landen is dit niet gebruikelijk of is er wetgeving om dit te beperken tot een maximum aantal uren. Bijvoorbeeld in Frankrijk kan je de status als student verliezen wanneer je meer dan 19,5 uur per week werkt en ontmoedigen universiteiten bijbanen van studenten.’
Een tweede reden zijn de minimum jeugdlonen in Nederland. In veel landen zijn er geen aparte minimum jeugdlonen (Tsjechië, Estland, Hongarije, Duitsland, Polen en Spanje). In Nederland is het minimumjeugdloon van 15-jarigen bijvoorbeeld € 4,32 per uur en dat is 30% van het minimumloon van 21-plussers (€ 14,40). In Duitsland is het bruto minimumloon bijvoorbeeld voor 18-jarigen € 12,82, tegenover € 7,20 per uur in Nederland. Door de lage loonkosten voor jongeren en de krappe Nederlandse arbeidsmarkt, zijn veel jongeren aan het werk.
In de Nederlandse horeca is maar liefst 60% van het personeel jonger dan 25 jaar. De detail- en groothandel staat op de tweede plek met 33%. In absolute aantallen werken er wel meer jongeren in de handel (469.000), denk bijvoorbeeld aan vakkenvullen of achter de kassa, dan in de horeca (287.000). Van Smoorenburg: ‘Er zijn dus heel veel jongeren aan het werk in Nederland, vaak als bijbaantje naast hun studie. Relatief weinig jongeren hebben een WW-uitkering.’