Mensen met PCS kunnen bij UWV een WIA-aanvraag doen als ze twee jaar na de eerste ziektedag nog steeds hun oude functie niet of niet volledig kunnen uitoefenen. UWV registreert onder meer of langdurige coronaklachten bij de WIA-aanvraag hoofd- of nevendiagnose zijn. In het Kennisverslag worden deze registratiegegevens nader geanalyseerd en is onder meer gekeken of er verschil is tussen bedrijfstakken, leeftijd en geslacht bij een WIA-aanvraag (mede) vanwege PCS. Meer inzicht in de mate waarin PCS een rol speelt bij de WIA-aanvraag is ook van belang voor de prognose van de toekomstige WIA-instroom. 

In de analyse is gekeken naar ruim 2600 WIA-claimbeslissingen in 2022 waarbij PCS hoofd- of nevendiagnose was. In 82 procent van de gevallen leidt dit tot een toekenning van een WIA-uitkering vanwege (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. In 66 procent van deze beslissingen waren de langdurige coronaklachten de hoofddiagnose, in 34 procent was het een nevendiagnose. De kans op een WIA-toekenning is groter wanneer PCS de hoofddiagnose is.

Opvallend is dat voor vrouwen de kans op een WIA-aanvraag (mede) vanwege PCS twee keer zo groot is als voor mannen. Vooral in de leeftijdsgroep 35-54 jaar is de kans voor vrouwen veel groter. De gemiddelde leeftijd van mannen en vrouwen met een WIA-aanvraag (mede) door PCS is overigens iets hoger dan het gemiddelde bij alle WIA-aanvragen. Voor de 45-45 jarigen is het risico het grootst. Verder hebben vaste werknemers een relatief grotere kans op een WIA-aanvraag (mede) door PCS dan tijdelijke werknemers en WW-gerechtigden.

In de analyse is specifiek gekeken naar de verschillen per bedrijfstak. Met name de sectoren zorg & welzijn en onderwijs springen eruit. In de sector zorg & welzijn is het risico op een WIA-aanvraag (mede) vanwege PCS bijna 80 procent groter dan gemiddeld, in het onderwijs is het risico bijna 30 procent groter dan gemiddeld. Dit heeft voor een deel te maken met het feit dat in deze bedrijfstakken veel vrouwen werken, maar dat verklaart niet het gehele verschil: er lijkt ook sprake te zijn van een verhoogde besmettingskans.

Voor zorg & welzijn is hiervoor een logische verklaring te geven: hier werd gewerkt met besmette patiënten of cliënten, niet altijd met voldoende beschermingsmiddelen. Voor het onderwijs is het verhoogde risico lastiger te duiden. Men werkte tijdens een deel van de pandemie in klassen vol kinderen, maar er waren ook flinke perioden van thuisonderwijs. Bij de aanvang van de pandemie werd het besmettingsrisico via jonge kinderen klein geacht. Anderzijds leek het besmettingsrisico op middelbare scholen juist relatief groot te zijn, omdat jongeren vaak weinig klachten hadden – of zelfs geen klachten bij een COVID-19-besmetting – wat invloed gehad kan hebben op het testgedrag. We kunnen in de analyse helaas geen onderscheid maken naar onderwijstype.

UWV registreert al geruime tijd zo goed als mogelijk bij welke sociaal-medische beoordelingen langdurige coronaklachten een rol spelen als hoofd- of nevendiagnose. Dat geldt niet alleen voor WIA-claimbeoordelingen, maar ook voor bijvoorbeeld herbeoordelingen en Eerstejaars Ziektewetbeoordelingen. Die telling is niet volledig, omdat diagnoses niet altijd zijn vastgelegd in de registratiesystemen. Het aantal beoordelingen waarbij PCS een rol speelt is dus waarschijnlijk hoger.

Eerder publiceerde UWV een persbericht over het aantal WIA-beoordelingen ten gevolge van langdurige coronaklachten in 2022. Daarbij is bewust alleen gekeken naar de WIA-beoordelingen waarbij PCS de hoofddiagnose was, omdat het dan vrijwel zeker is dat PCS doorslaggevend is voor een eventuele WIA-toekenning. Wanneer PCS nevendiagnose is, is dat mogelijk niet het geval. In de analyse in het zojuist gepubliceerde UWV kennisverslag is er juist voor gekozen om naar álle WIA-beslissingen te kijken waarbij PCS een rol speelt, dus als hoofd- én nevendiagnose.

Lees hier het volledige UWV Kennisverslag.

Binnen UWV wordt meer onderzoek gedaan naar (de gevolgen van) het postcovidsyndroom. Zo deed Ellen Roukema, arts in opleiding tot verzekeringsarts, onderzoek naar de invloed van PCS op het functioneren van mensen. Zij bracht de belemmeringen in kaart die patiënten met PCS ervaren in het functioneren, een jaar of langer na hun besmetting.

De meeste belemmeringen werden ervaren in de mentale activiteiten in het omgaan met lawaai/drukte, het omgaan met tijdsdruk en het concentreren bij bijna alle patiënten. De meest lichamelijke belemmeringen werden ervaren in de fysiek zwaardere activiteiten, zoals het tillen en dragen, traplopen, lopen bovenhands werken. De PCS-patiënten besteden per week in belangrijke mate minder uren aan werk en andere sociale rollen. De meerderheid van de patiënten rust overdag.

Het volledige onderzoek is te lezen in TBV, het Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde.