In januari hadden 3,6 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om verschillende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,2 miljoen mensen die niet kort geleden naar werk hebben gezocht en/of daarvoor niet direct beschikbaar zijn. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Het gaat vooral om mensen die met pensioen zijn of niet kunnen werken door ziekte of arbeidsongeschiktheid. Gemiddeld daalde het aantal mensen buiten de beroepsbevolking in de afgelopen drie maanden met 16 duizend per maand.
Eind januari verstrekte UWV 167 duizend WW-uitkeringen. Dat zijn er 6,3 duizend meer dan een maand eerder (+3,9 procent). Een stijging aan het begin van het jaar is gebruikelijk omdat er veel contracten aflopen aan het einde van een kalenderjaar. Ook is in de wintermaanden minder werk in sectoren zoals bouw en landbouw.
In alle leeftijdsklassen nam het aantal WW-uitkeringen toe. De stijging was het grootst bij 65-plussers (6,0%), 15 tot 25-jarigen (5,2%) en 25 tot 35-jarigen (4,5%). Bij de klassen 35 tot 55 jaar en 55 tot 65 jaar steeg het aantal uitkeringen met respectievelijk 3,6% en 3,3%.
Het werkloosheidspercentage was in januari met 3,6 procent even hoog als vorige maand en ook even hoog als drie maanden geleden. Alleen bij 25- tot 45-jarigen steeg het werkloosheidspercentage ten opzichte van drie maanden eerder, van 2,9 procent in oktober 2023 naar 3,1 procent in januari 2024. Bij jongeren van 15 tot 25 jaar daalde het werkloosheidspercentage in dezelfde periode a van 8,4 naar 8,2 procent. Het laagst was de werkloosheid onder 45-plussers, waar de werkloosheid in deze periode gelijk bleef met 2,2 procent.
Tegelijkertijd nam het percentage mensen met betaald werk verder toe. In januari steeg de nettoarbeidsparticipatie naar 73,4 procent. De arbeidsdeelname is na de financiële crisis in het vorige decennium vrijwel voortdurend toegenomen; in maart 2014 bedroeg het percentage mensen met werk nog 65,8. In de afgelopen jaren nam vooral het aantal werkenden met een grote deeltijdbaan toe, zowel bij vrouwen als mannen.
Er was in januari iets meer instroom in werkloosheid dan uitstroom en daardoor was er dus een lichte stijging van het aantal werklozen. Vooral de instroom van buiten de beroepsbevolking is gestegen. In januari waren er 6 duizend werklozen meer dan drie maanden eerder. Hiermee steeg de werkloosheid gemiddeld per maand met 2 duizend.