Onderbenutte deeltijdwerkers zijn 15 tot 75 jaar, werken in deeltijd, willen meer uren gaan werken en zijn daarvoor ook direct beschikbaar. Als deze mensen meer uren of zelfs fulltime zouden werken, dan zou dit de krapte op de arbeidsmarkt in bepaalde sectoren kunnen verminderen. Deze groep vormde in het 4e kwartaal van 2022 bijna de helft (44%) van het onbenut arbeidspotentieel, dat toen 1.200.000 personen bedroeg.

Nederland heeft ten opzichte van het totaal aantal werkenden veel onderbenutte deeltijdwerkers. In het 4e kwartaal van 2022 waren dat er ruim 500.000. Van het totaal aantal werkenden in Nederland van 15 tot 75 jaar is 5,4% een onderbenutte deeltijdwerker. Dat is veel in vergelijking met andere EU-landen. Alleen Spanje scoort hoger (5,5%). Het gemiddelde over alle 27 EU-landen is 2,8%. Tsjechië scoort met 0,3% het laagst.

Deze cijfers zeggen niet alles, want nergens in de EU werkt zo’n groot deel (43,0%) van de mensen in deeltijd als in Nederland. Van de Nederlandse deeltijdwerkers wil 12,5% meer uren werken en is hiervoor beschikbaar. Dat is iets minder dan het EU-gemiddelde (15,0%) en veel minder dan landen als Spanje (40,7%) en Roemenië (40,0%). In Nederland zijn dus weinig deeltijdwerkers onderbenut, namelijk 1 op de 8. Wel ligt bijvoorbeeld in Duitsland (4,0%), Tsjechië (4,6%) en Polen (11,8%) het aandeel nog lager dan in Nederland. Een analyse van UWV wijst uit dat het percentage onderbenutte deeltijdwerkers kleiner is naarmate de arbeidsmarkt in een land krapper is. Dan zijn er, zoals in Nederland, namelijk kansen genoeg om meer uren of zelfs fulltime te werken.

In de Labour Force Survey (in Nederland de Enquête Beroepsbevolking van het CBS) werd gevraagd waarom mensen in deeltijdwerk werken. In Nederland noemde 4% van de mensen die in deeltijd werken als reden ‘geen fulltime baan gevonden’. Dat is het laagste percentage van de 27 landen in de EU. In veel andere landen werken mensen vaak in deeltijd omdat ze geen fulltime baan kunnen vinden. Zoals in Spanje, Griekenland, Italië en Roemenië, waar meer dan 50% van de deeltijdwerkers dit als voornaamste reden noemde. In landen met een veel krappere arbeidsmarkt zoals Duitsland, Oostenrijk en Nederland werken mensen vaak om andere redenen in deeltijd. Als de arbeidsmarkt ruimer is, werken mensen blijkbaar in deeltijd omdat er onvoldoende fulltime banen zijn.

Ondervraagden in Nederland noemden zorgtaken het vaakst (31%) als hoofdreden om in deeltijd te werken. Het gaat dan om ‘de zorg voor kinderen of voor volwassenen met beperkingen’. Bij vrouwen tussen 25 en 65 jaar oud was dit zelfs 52%. In andere EU-landen werden zorgtaken (veel) minder vaak genoemd als belangrijkste reden om in deeltijd te werken. Zo ging het in Denemarken om maar 2% van de gevallen. Dit houdt mogelijk verband met (goedkope) mogelijkheden tot kinderopvang.

In Nederland was verder het volgen van een opleiding of scholing voor 28% de reden om in deeltijd te werken. Dit heeft er mee te maken dat in Nederland de helft van de onderbenutte deeltijdwerkers jonger dan 30 jaar is. Voor driekwart van de ondervraagde jongeren is het volgen van een opleiding de voornaamste reden voor werken in deeltijd.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)