De arbeidsmarkt is volgens de Spanningsindicator al jaren 'krap' of zelfs 'zeer krap'. In het tweede kwartaal van 2022 bereikte de spanning een historisch hoogtepunt. Daarna nam de krapte 3 kwartalen op rij af. In het voorjaar van 2023 nam deze weer toe. In de 3 kwartalen daarna koelde de arbeidsmarkt opnieuw af. Deze trend zette zich ook dit jaar voort. In het voorjaar van 2024 steeg de Spanningsindicator weer.
In aanloop naar de zomer ontstaat er vaak meer vraag naar arbeid. Vooral in de sectoren landbouw, bouw en horeca komt veel seizoensarbeid voor. Het aantal openstaande vacatures groeide van 413.000 naar 418.900. Dit is een stijging van 1,4% ten opzichte van het eerste kwartaal van 2024. In dezelfde periode daalde het aantal werkzoekenden met 6,8% van 112.500 naar 104.800.
In het tweede kwartaal van 2024 waren er personeelstekorten in 91 van de 93 beroepsgroepen. Voor 60 beroepsgroepen was de arbeidsmarkt ‘zeer krap’. Voor nog eens 31 beroepsgroepen was deze ‘krap’. Voor 2 beroepsgroepen was de spanning op de arbeidsmarkt ‘gemiddeld’. In deze beroepsgroepen waren er ongeveer evenveel werkzoekenden als vacatures:
- hulpkrachten bouw en industrie
- secretaresses
test
Halverwege 2024 hadden maar liefst 19 van de 35 arbeidsmarktregio’s een ‘zeer krappe’ arbeidsmarkt. Dat zijn er 4 meer dan in het eerste kwartaal. Deze regio’s gingen het afgelopen voorjaar van ‘krap’ naar ‘zeer krap’:
- Achterhoek
- Haaglanden
- Midden-Gelderland
- West-Brabant
test