Sinds eind 2020 nam de spanning op de arbeidsmarkt 6 kwartalen op rij toe. Vanaf het 2e kwartaal van 2021 werd zelfs 5 keer achter elkaar een record gebroken. Aan die voortdurende, forse stijging kwam in het 3e kwartaal van 2022 een einde. Zoals te zien is in onderstaande afbeelding daalde de Spanningsindicator in de herfst van 2022 zelfs licht.
Deze daling wordt veroorzaakt door een afname van het aantal openstaande vacatures. In vergelijking met het 2e kwartaal van 2022 nam het aantal vacatures af met 5,8%, tot een totaal van 451.900. Het aantal personen met een verstreken WW-duur van maximaal een half jaar bleef ondertussen verder dalen, met 4,2%. Zo waren er in het 3e kwartaal opnieuw minder werkzoekenden, maar voor het eerst sinds eind 2020 ook minder vacatures.
Op regionaal niveau bleef de arbeidsmarktspanning vrijwel onveranderd. Uit de regionale gegevens van de Spanningsindicator blijkt dat er in het 3e kwartaal, net als halverwege 2022, nog maar 6 regio’s waren waar géén sprake was van een ‘zeer krappe’ arbeidsmarkt. Dit was het geval in:
- Friesland
- Groningen
- Drenthe
- Flevoland
- Zaanstreek/Waterland
- Helmond-De Peel
In deze 6 regio’s was de arbeidsmarkt ‘krap’. Dat wil zeggen dat er ook in deze regio’s personeelstekorten bestonden, maar dat die tekorten minder groot waren dan in andere regio’s.
Ten opzichte van een jaar eerder nam de krapte in alle regio’s fors toe. In vergelijking met het 3e kwartaal van 2021 liep de arbeidsmarktspanning het sterkst op in de regio’s:
- Flevoland
- Midden-Limburg
- Gorinchem
- Zaanstreek/Waterland
UWV berekent de spanning voor 92 beroepsgroepen. In het 2e kwartaal was er sprake van een unieke situatie. Toen kwam de spanning voor álle 92 beroepsgroepen uit op een ‘krappe’ of ‘zeer krappe’ arbeidsmarkt. Door de lichte afname van de spanning is dit aantal gedaald tot 90 beroepsgroepen. Voor reisbegeleiders en hulpkrachten bouw en industrie gold in het 3e kwartaal een ‘gemiddelde’ spanning, waarbij er ongeveer evenveel vacatures zijn als werkzoekenden.
Een jaar geleden was er nog voor 8 beroepsgroepen sprake van een ‘gemiddelde’ spanning. Bovendien waren er toen veel minder beroepsgroepen met een ‘zeer krappe’ arbeidsmarkt. Ook hieruit blijkt hoe snel de krapte in 1 jaar tijd is opgelopen.