In het tweede kwartaal van 2022 bereikte de krapte een historisch hoogtepunt. Daarna nam de spanning op de arbeidsmarkt geleidelijk af. Door seizoenseffecten was er in het tweede kwartaal van 2023 een tijdelijke toename, maar de 3 kwartalen daarna daalde de spanning weer. Aan het einde van het eerste kwartaal van 2024 was de Spanningsindicator terug op het niveau van het derde kwartaal van 2021. Historisch gezien is de krapte op de arbeidsmarkt nog steeds groot.
In het eerste kwartaal van 2024 groeide het aantal openstaande vacatures van 389.200 naar 413.000. Dit is een stijging van 6,1% ten opzichte van het vierde kwartaal van 2023. Terwijl het aantal vacatures toenam, groeide het aantal mensen met een werkloosheidsuitkering. Het aantal personen met een verstreken WW-duur van maximaal 6 maanden (kortdurend WW'ers) steeg van 100.100 naar 112.500 (+12,3%). Het aantal werkzoekenden nam sterker toe dan het aantal vacatures. Hierdoor daalde de spanning op de arbeidsmarkt. Ondanks dat de krapte op de arbeidsmarkt iets minder groot was, stonden er eind maart 2024 op elke kortdurende WW-ontvanger bijna 4 vacatures open.
In het eerste kwartaal van 2024 bestonden er volgens de Spanningsindicator personeelstekorten voor 89 van de 93 beroepsgroepen. Voor 59 beroepsgroepen bleef de arbeidsmarkt ‘zeer krap’. Voor nog eens 30 beroepsgroepen was de arbeidsmarkt ‘krap’.
Voor 4 beroepsgroepen was de spanning op de arbeidsmarkt in het eerste kwartaal van 2024 ‘gemiddeld’. In deze beroepsgroepen waren er ongeveer evenveel werkzoekenden als vacatures:
- secretaresses
- schilders en metaalspuiters
- hulpkrachten bouw en industrie
- chauffeurs auto's, taxi's en bestelwagens
De Spanningsindicator daalde in het eerste kwartaal van 2024 voor 29 van de 35 arbeidsmarktregio’s. Toch blijft het voor werkgevers in Nederland lastig om geschikt personeel te vinden. In 20 arbeidsmarktregio’s was de arbeidsmarkt ‘krap’ en in 15 arbeidsmarktregio’s zelfs ‘zeer krap’.