Eurostat, het bureau voor de statistiek van de Europese Unie (EU), publiceert regelmatig cijfers over de economie en de arbeidsmarkt in de diverse Europese landen. Met deze cijfers kunnen we een vergelijking maken tussen Nederland en andere Europese landen. Veel Europese landen zijn tijdens de coronacrisis economisch harder geraakt dan Nederland. Als we kijken naar het aantal werkenden, dan is die in Nederland meer gekrompen dan gemiddeld in de EU.

Historisch gezien heeft Nederland in coronatijd een enorme economisch klap gehad. In het 2e kwartaal van 2020 nam het bruto binnenlands product met 8,5% af. En ook in het 1e kwartaal van dit jaar kromp de economie (-1,5%). Vergeleken met enkele andere landen vallen de cijfers mee. De economie daalde in de EU gemiddeld met 11,4%. Binnen de EU kromp de Spaanse economie het hardst (zie figuur 1).

In het Verenigd Koninkrijk kwam de economische malaise later, maar daar lag de economische krimp in het 2e kwartaal zelfs boven de 20%. Opvallend is dat landen als Italië, Frankrijk en Spanje in het 1e kwartaal van 2020 ook al te maken hadden met een flinke economische terugval van zo’n 5 à 6%. In de Nederlandse economie was de krimp toen nog beperkt. Als we kijken naar het 1e half jaar van 2020, dan is de recessie in Nederland minder diep dan gemiddeld in de EU of in onze buurlanden. Zo kromp de Nederlandse economie bijvoorbeeld minder hard dan de Duitse. Het zijn vooral de Noord-Europese landen, zoals Finland en de Baltische staten, die nog minder last hebben gehad van de coronacrisis.

Een terugval in de economie betekent over het algemeen dat er in totaal minder uren gewerkt worden. In Nederland is in het 2e kwartaal 6,1% minder uren gewerkt dan in het 1e kwartaal. Als we kijken naar de andere landen is de daling in Nederland minder groot dan de meeste EU-landen. Er waren maar 5 landen in de EU met een kleinere daling van het aantal gewerkte uren, waaronder Kroatië en Polen. Gemiddeld is er in de EU is in het 2e kwartaal 10,7% minder uren gewerkt dan in het 1e kwartaal. In sommige landen, zoals Spanje, Portugal, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk, werd ongeveer 20% minder uren gewerkt. Deze landen zijn ook het zwaarst getroffen door de coronacrisis.

De steunmaatregelen van de overheden van de verschillende landen om werkgelegenheid te behouden, zorgden ervoor dat de daling van het aantal werkenden beperkt bleef. In veel Europese landen waren er loonsubsidies in allerlei varianten. In Nederland was er de NOW-regeling voor mensen in loondienst en de TOZO voor zelfstandigen. Hierdoor is het aantal werkenden minder sterk gedaald dan zonder deze steunmaatregelen.

In Nederland is het aantal werkenden in het 2e kwartaal van 2020 met 3,1% gedaald (zie figuur 2). Dit is een veel lager percentage dan de daling van het aantal gewerkte uren (6,1%). Veel mensen konden dus hun baan behouden. Ze zijn wel minder uren gaan werken.

In Spanje daalde het aantal gewerkte uren in het 2e kwartaal het meest. En ook het aantal werkende personen daalde daar het sterkst (-7,5%). Opvallend is de situatie in Ierland. Ierland had een gunstiger economische ontwikkeling dan Nederland, maar het aantal werkenden daalde veel harder. Zowel het bruto binnenlands product als het aantal werkenden daalde in Ierland namelijk met 6,1%. In Ierland heeft de economische klap zich in sterke mate vertaald in werkgelegenheidsverlies.

In een aantal grote Europese landen was de economische teruggang in het 2e kwartaal van 2020 heftiger dan in Nederland, maar daalde het aantal werkenden minder sterk. Vooral het Verenigd Koninkrijk valt op. Daar kromp de economie met 20%, terwijl het aantal werkenden in deze periode maar met 0,7% kromp. De Britse werknemers hebben veel gebruik gemaakt van de verlofregeling. Hierdoor bleef de werkgelegenheid behouden. Ook België, Duitsland, Italië en Frankrijk hadden een kleinere daling van het aantal werkenden dan Nederland, maar de economie in deze 4 landen kromp sterker. In verhouding tot de economische terugval, is er in Nederland vergeleken met andere landen, meer werkgelegenheid verloren gegaan in het 2e kwartaal.

Er zal vast nog veel onderzoek worden gedaan naar de verklaringen voor de grote verschillen tussen landen. De voorlopige conclusie voor Nederland is dat de teruggang in economie, het gewerkte aantal uren en het aantal werkenden vergeleken met andere landen van de EU meeviel in de 1e fase van de coronacrisis. Wat voor nu opvalt is dat vergeleken met andere landen de daling van het aantal werkenden in Nederland vrij hoog is in verhouding tot de economische krimp.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)