Volgens cijfers van de Kamer van Koophandel (KVK) kromp in 4 maanden het totaal aantal zzp’ers in de zorg met 3.500. Daarmee heeft de zorgsector de grootste afname van het aantal zzp’ers. In de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) was de daling het grootst (-5%). Ook in de gehandicaptenzorg stopten veel zelfstandigen. In de branche ‘overige zorg’ daalde hun aantal vooral in laboratoria, paramedische praktijken en in de eerstelijnszorg. In de eerstelijnszorg werken zzp’ers bijvoorbeeld als doktersassistent of waarnemend huisarts.
In de zorgsector werken in totaal ruim 1,2 miljoen mensen.
Het is voor het eerst sinds jaren dat het aantal zzp’ers in de zorg afneemt. Tussen 2014 en 2024 steeg hun aantal volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met 77%. Dit kwam voor een groot deel door de personeelstekorten en de werkdruk in de sector. Zorgmedewerkers kiezen voornamelijk voor een bestaan als zelfstandige omdat zij meer autonomie willen. Zij willen bijvoorbeeld zelf kunnen bepalen wanneer ze werken. Ook willen zij een betere werk-privébalans. Daarnaast geven zorgmedewerkers aan dat zij als zelfstandige meer kunnen verdienen. Dit blijkt uit een enquête van onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW).
De stijging van het aantal zelfstandigen heeft geleid tot oneerlijke concurrentie en ongelijke arbeidsvoorwaarden op de werkvloer. Omdat zzp’ers zelf kunnen bepalen wanneer zij werken, moeten veel werkzaamheden nu worden gedaan door een krimpende groep werknemers in loondienst. Ook krijgen zij vaak minder betaald dan hun collega’s die als zelfstandige werken. Werkgevers hebben op hun beurt te maken met stijgende personeelskosten. Ook moeten zij ervoor zorgen dat de verschillende groepen goed met elkaar samenwerken.
De handhaving op schijnzelfstandigheid is een van de kabinetsmaatregelen die tot een betere balans tussen het aantal medewerkers in loondienst en zzp’ers kunnen leiden. Overheid, zorgbranches en zorgverzekeraars werken hier al langer aan. Zo is het een van de doelstellingen van het Integraal Zorgakkoord van 2022.
Een afname van het aantal zzp’ers kan de personeelsproblemen in de zorgsector mogelijk verminderen. Toch is onzeker of dit daadwerkelijk gaat gebeuren. Zorginstanties zijn bang dat zij zonder zzp’ers de roosters op korte termijn niet meer rondkrijgen en vrezen een ‘zorginfarct’. Dit blijkt uit een enquête van Brancheorganisaties Zorg (BoZ). Niet alle stoppende zelfstandigen gaan (weer) in loondienst. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat ongeveer de helft van alle schijnzelfstandigen voor loondienst kiest. Hiervan zal de helft dit doen in 2025 en de andere helft in 2026, wanneer de Belastingdienst boetes kan opleggen. Maar stoppende zzp’ers, kunnen ook als flexwerker gaan werken. Bijvoorbeeld via een uitzendbureau, detachering of payrolling.
Op dit moment is daarom nog niet duidelijk wat precies de gevolgen zullen zijn van het dalende aantal zzp’ers voor de zorgsector.
Sinds 1 januari 2025 handhaaft de Belastingdienst volledig op schijnzelfstandigheid. Dit jaar is nog een overgangsjaar. Dat betekent onder andere dat werkgevers in 2025 nog geen boetes krijgen. Wel kunnen met terugwerkende kracht loonheffingen moeten worden betaald over 2025. Over de periode vóór 1 januari 2025 volgen geen naheffingen. Vanaf 2026 kunnen boetes worden opgelegd.