Een deel van dit onbenut arbeidspotentieel is als uitkeringsgerechtigde geregistreerd bij gemeenten en UWV en daardoor bekend in de regio. Een groter deel is niet of minder goed geadministreerd en is daardoor lastiger te benaderen voor werk.
UWV en CBS hebben de afgelopen periode stappen gezet om het onbenutte arbeidspotentieel landelijk en in de regio beter in beeld te brengen. UWV publiceerde in nauwe samenwerking met het CBS kortgeleden de ‘Samenstelling van onbenut arbeidspotentieel’. Bij het CBS verschenen daarnaast op 13 juni cijfers over het regionale onbenutte arbeidspotentieel.
In 2021 waren er in Zuidoost-Brabant 385.000 personen van 15 tot 75 jaar. Hiervan horen volgens CBS 34.000 personen tot het regionale onbenut arbeidspotentieel. Dit betekent dat 9% van de mensen van tussen 15 en 75 jaar onder het onbenut arbeidspotentieel vallen. Dit is iets lager dan het landelijke aandeel (10%). Het onbenut arbeidspotentieel bestond uit:
- 14.000 onderbenutte deeltijders (41%). Dit zijn werkenden, die meer uren kunnen en willen werken.
- 11.000 werklozen (32%). Dit zijn personen zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht én voor hun werkloosheid direct beschikbaar waren.
- 9.000 semi-werklozen (26%). Dit zijn personen zonder betaald werk die recent naar werk hebben gezocht maar niet direct beschikbaar zijn, óf die niet recent hebben gezocht maar wel direct beschikbaar zijn. Ook personen die tijdelijk vanwege ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen niet beschikbaar of niet werkzoekend zijn vallen onder semi-werklozen.
Zuidoost-Brabant kende met 41% een relatief groot aandeel onbenutte deeltijders: mensen die meer willen werken. Het zijn vooral vrouwen die relatief vaak in deeltijd werken.
Om de verschillende groepen binnen het onbenut arbeidspotentieel (beter) in te zetten, kunnen verschillende benaderingen gekozen worden. Werkgevers kunnen bijvoorbeeld hun werknemers die deeltijd werken, een (deeltijd)-contract aanbieden voor meer uren. Een andere optie is werklozen te interesseren in scholing en training om hen te laten matchen met functies die openstaan. Werkgevers, sectoren, gemeenten, UWV en opleiders kunnen daarbij een rol spelen.
Een oplossing om onderbenutte deeltijders en semi-werklozen aan het werk te krijgen, is bijvoorbeeld het bieden van passende voorzieningen, zoals kinderopvang. Dergelijke oplossingen zijn ook een manier om mensen met een arbeidsbeperking te helpen om aan het werk te gaan.
Binnen de regio Zuidoost-Brabant was het onbenut arbeidspotentieel van de 15- tot 75-jarigen in 2021 naar verhouding het grootst in:
- gemeente Eindhoven (10,3%)
- gemeente Best (8,5%)
- gemeente Son en Breugel (8,1%)
De gemeente Reusel-De Mierden had met 6,9% het kleinste onbenut arbeidspotentieel. In gemeente Eindhoven behoorden 18.800 personen tot het onbenutte arbeidspotentieel en daarmee was het aantal daar het grootst. In gemeente Reusel-De Mierden was dit aantal met 700 personen het kleinst.