Een deel van dit onbenut arbeidspotentieel is als uitkeringsgerechtigde geregistreerd bij gemeenten en UWV en daardoor bekend in de regio. Een groter deel is niet of minder goed geadministreerd en is daardoor lastiger te benaderen voor werk.
UWV en CBS hebben de afgelopen periode stappen gezet om het onbenutte arbeidspotentieel landelijk en in de regio beter in beeld te brengen. UWV publiceerde in nauwe samenwerking met het CBS kortgeleden de ‘Samenstelling van onbenut arbeidspotentieel’. Bij het CBS verschenen daarnaast op 13 juni cijfers over het regionale onbenutte arbeidspotentieel.
In 2021 waren er in Noordoost-Brabant 463.000 personen van 15 tot 75 jaar. Hiervan horen volgens CBS 38.000 personen tot het regionale onbenut arbeidspotentieel. Dit betekent dat 8,2% van de mensen tussen 15 en 75 jaar onder het onbenut arbeidspotentieel vallen. Dit is lager dan het landelijke aandeel (10%) en ook 1 van de laagste aandelen in vergelijking met de andere 35 arbeidsmarktregio's in Nederland. Het onbenut arbeidspotentieel in Noordoost-Brabant bestond uit:
- 18.000 onderbenutte deeltijders (47%). Dit zijn werkenden, die meer uren kunnen en willen werken.
- 11.000 werklozen (29%). Dit zijn personen zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht én voor hun werkloosheid direct beschikbaar waren.
- 9.000 semi-werklozen (24%). Dit zijn personen zonder betaald werk die recent naar werk hebben gezocht maar niet direct beschikbaar zijn, óf die niet recent hebben gezocht maar wel direct beschikbaar zijn. Ook personen die tijdelijk vanwege ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen niet beschikbaar of niet werkzoekend zijn vallen onder semi-werklozen.
Noordoost-Brabant kende met 47% een relatief groot aandeel onbenutte deeltijders, mensen die meer willen werken en daarvoor ook beschikbaar zijn. De aandelen werklozen en semi-werklozen waren vergelijkbaar of kleiner dan de omliggende regio’s en het landelijk gemiddelde. Het zijn vooral vrouwen die relatief vaak in deeltijd werken. Zij werken vooral in zorg en welzijn, detailhandel en onderwijs.
Om de verschillende groepen binnen het onbenut arbeidspotentieel (beter) in te zetten, kunnen verschillende benaderingen gekozen worden. Werkgevers moeten creatief en flexibel zijn. Bijvoorbeeld door het aanpassen van werkroosters, waardoor medewerkers die meer willen werken ook meer kunnen werken. Of door het aanpassen van functie-eisen. Werkgeversonderzoek van UWV laat zien dat 7 op de 10 werkgevers dit laatste al doen. Zij lieten een kandidaat bijvoorbeeld leren op de werkvloer, of boden een opleiding, cursus of training aan om iemand geschikt te maken voor de functie.
Een oplossing om onderbenutte deeltijders en semi-werklozen aan het werk te krijgen, zijn bijvoorbeeld passende voorzieningen, zoals kinderopvang. Het bieden van passende voorzieningen kan ook een manier zijn om mensen met een arbeidsbeperking te helpen om aan het werk te gaan.
Binnen de regio Noordoost-Brabant was het onbenut arbeidspotentieel van de 15- tot 75-jarigen in 2021 naar verhouding het grootst in*:
- gemeente ’s-Hertogenbosch (8,4%)
- gemeente Oss (8,8%)
In gemeente ’s-Hertogenbosch behoorden ongeveer 10.000 personen tot het onbenutte arbeidspotentieel en daarmee was het aantal daar het grootst, ruim een kwart van het totale arbeidspotentieel in Noordoost-Brabant. Daarnaast is het aandeel onbenut arbeidspotentieel voor alle gemeenten in Noordoost-Brabant onder het landelijk gemiddelde (tussen 7,2% en 8,8%).
*gebaseerd op de gemeentelijke indeling van 2021