Het aandeel van de agrarische sector in de totale werkgelegenheid behoort tot de kleinste van Nederland. Landelijk telt de agrarische sector 121.000 banen voor mensen in loondienst. Dit is ongeveer 1,4% van het aantal werkenden in loondienst. Daarnaast werken er in de sector ongeveer 135.000 mensen als zelfstandige. In geen andere sector is het aandeel van zelfstandigen ten opzichte van werknemers zo groot. Dit blijkt uit cijfers van Colland, het ontwikkelingsfonds voor de agrarische en groene sector.
In Noord-Holland Noord is het aandeel van de agrarische sector in de totale werkgelegenheid veel groter dan landelijk. In de regio werkt ruim 8% van de werknemers in de agrarische sector. Volgens Colland zijn er ongeveer 15.600 mensen aan het werk in de sector agrarisch groen. Alleen in de regio Haaglanden, die wordt gekenmerkt door de glastuinbouw, is het totaal aantal werkenden in de sector groter. In Noord-Holland Noord werkt ongeveer een derde van de mensen als zelfstandige. Dat is veel minder dan gemiddeld in Nederland.
Het aandeel zelfstandigen in Noord-Holland Noord is kleiner dan gemiddeld. Dat heeft vooral te maken met de werkgelegenheidsverdeling. In de melkveehouderij en vleeskalfhouderij wordt landelijk bijvoorbeeld veel zelfstandig gewerkt, maar in Noord-Holland Noord komen deze 2 deelsectoren minder voor. In de bloembollenteelt wordt veel vaker in loondienst gewerkt. Juist deze sector is in de regio ruim vertegenwoordigd.
Een andere deelsector met relatief veel mensen in loondienst is de zaadveredeling. Dit deel van de agrarische sector is in Noord-Holland Noord (onder de naam Seed Valley) sterk aanwezig en vraagt om specifieke kennis. Veel meer dan de klassieke groenvoorziening richt de vraag naar personeel zich in deze tak op werknemers met een HBO- of WO-opleiding.
Ook in de meer traditionele vormen van de agrarische sector, zoals de veehouderij en land- en tuinbouw, verandert de vraag naar personeel. Door schaalvergroting en automatisering is ook hier steeds meer ICT- en technisch personeel nodig.
De agrarische sector heeft specifieke kenmerken. Belangrijk is het seizoenspatroon in de werkgelegenheid. In de zomer kan in sommige deelsectoren de vraag naar personeel met wel 30% toenemen. Voor Noord-Holland Noord geldt dit vooral voor de open teelt en de bloembollen. In deze deelsectoren wordt volgens onderzoeksbureau ABF Research veel gebruik gemaakt van werknemers uit Midden- en Oost-Europa. Dit seizoenspatroon zien we ook terug in de afname van het aantal WW-uitkeringen. In de zomermaanden is het aantal WW-uitkeringen zo’n 30 tot 40% lager dan in de wintermaanden.
Ook in de agrarische sector is er een tekort aan personeel. Dit heeft onder andere te maken met de toenemende vraag naar technisch en ICT-personeel. Ook de vraag naar hoveniers en loonwerkers is groot.
Bedrijven in deze sector proberen daarom op verschillende manieren nieuw personeel te werven. Door samen te werken en personeel uit te wisselen proberen ze elkaar te helpen seizoenspieken op te vangen.