De regioschetsen laten de arbeidsmarktkansen zien voor jongeren in de 35 arbeidsmarktregio’s. De schetsen zijn vooral belangrijk voor professionals die zich richten op kansen op de stage-, onderwijs- en arbeidsmarkt voor jongeren.
Jongeren hebben vaak een flexibel contract. Hierdoor zijn ze kwetsbaar voor economische schommelingen. Het aantal nieuwe WW-uitkeringen onder jongeren steeg sterk tijdens de coronacrisis in 2020. Dit is te zien in onderstaande grafiek. In 2021 en 2022 daalde het aantal WW-uitkeringen, gevolgd door een lichte toename in 2023. Dit heeft te maken met de stabilisatie van de economie na de pandemie. In 2024 nam het aantal WW-uitkeringen sterker toe, tot 43.445 aan het eind van het jaar (+16%).
Regionaal zijn er grote verschillen in de WW-instroom van jongeren. In Gooi en Vechtstreek was er in 2024 sprake van een toename van 144 uitkeringen (+50%) vergeleken met een jaar eerder. In dezelfde periode steeg het aantal jongeren met een WW-uitkering in Rivierenland met slechts 6 uitkeringen (+1%).
Van de 43.445 jongeren die in 2024 in de WW kwamen, heeft minimaal 8% geen startkwalificatie. Dit is een kwetsbare groep die moeite kan ervaren bij het vinden van aansluiting op de arbeidsmarkt. Wanneer iemand geen startkwalificatie heeft, kan dit impact hebben op het arbeidsperspectief. Het is lastiger om aan werk te komen, lonen kunnen lager uitvallen en het doorgroeiperspectief is beperkt voor deze groep. Er zijn verschillende manieren waarop jongeren zonder startkwalificatie hun mogelijkheden kunnen vergroten. Bijvoorbeeld door middel van ontwikkeling, zoals het behalen van een certificaat of praktijkverklaring. Informatie hierover is te vinden bij het Regionaal Werkcentrum (RWC), het WerkgeversServicepunt (WSP) of SBB.
In schooljaar 2024-2025 staan in totaal 467.183 mbo-studenten ingeschreven in Nederland. Het aantal mbo-studenten is gedaald met 8% ten opzichte van 2020-2021. Deze daling komt onder andere door een krimp in het voortgezet onderwijs. Daardoor is er minder doorstroom naar het mbo. Daarnaast studeren er minder mbo-gediplomeerden door binnen het mbo. Deze daling is vooral zichtbaar bij het aantal studenten in de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL). Het aantal studenten in de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) steeg tot 2023-2024, maar daalt sindsdien in meerdere regio’s. In 2024 is het landelijk aantal mbo-vacatures 13% hoger dan het jaar ervoor. Gastvrijheid, retail en zorg waren de sectoren met het hoogste aantal ontstane mbo-vacatures.
De verhouding tussen vraag (vacatures) en aanbod (toetreding mbo-gediplomeerden op de arbeidsmarkt) geeft de krapte op de arbeidsmarkt voor jongeren aan. Beide ontwikkelen zich afzonderlijk van elkaar. Naar verwachting daalt het aantal mbo-gediplomeerden tussen 2024 en 2029 met 3% en stijgt het aantal mbo-vacatures met 1%, waardoor de krapte toeneemt.
De krapte neemt het meest toe in specialistisch vakmanschap:
- Het aantal vacatures stijgt met 20%.
- Het aantal gediplomeerden neemt af met 9%.
De krapte neemt het sterkst af in de ICT en creatieve industrie:
- Het aantal vacatures daalt met 10%.
- Het aantal gediplomeerden neemt toe met 7%.